fbpx
Ga naar content

Zoenende leidinggevende mag niet ontslagen worden

Zo oordeelde het gerechtshof in Leeuwarden onlangs in een opmerkelijke ontslagzaak betreffende een 62-jarige werknemer. De man was door zijn werkgever op staande voet ontslagen omdat hij een tweetal schoonmaaksters met enige regelmaat ongevraagd op de wang zoende.

De werknemer was als technisch onderhoudsmedewerker onder meer belast met het toezicht houden op de schoonmaaksters binnen bedrijf. Op enig moment beklagen twee schoonmaaksters zich bij de werkgever over het feit dat de medewerker hen regelmatig en ongevraagd (op de wang) zoent. Beide dames leggen hierover een verklaring af waarin zij spreken van ‘eenrichtingsverkeer’. Een opmerking van een van de dames in de richting dat zij niet van het zoenen gediend is, leidt er slechts toe dat het zoenen een week stopt. Daarna, zo verklaart zij, begint het zoenen opnieuw. De andere medewerkster verklaart dat zij de aanhalingen en het zoenen van haar leidinggevende maar over haar heen liet komen omdat zij er (in eerst instantie) geen kwaad in zag.

Seksuele intimidatie leidt tot ontslag op staande voet

Als beide dames een officiële klacht wegens seksuele intimidatie indienen is het met de carrière van de werknemer snel gedaan. De werkgever ontslaat hem op staande voet. Er volgt een procedure bij de kantonrechter in Groningen die de werkgever in het gelijk stelt. De werknemer stelt daarop hoger beroep in bij het gerechtshof in Leeuwarden.

Volgens de werknemer heeft hij met zijn gedrag nooit de bedoeling gehad om de waardigheid van beide werkneemster aan te tasten. Daarbij verwijst hij naar de definitie van seksuele intimidatie zoals vastgelegd in artikel 7:646 lid 8 van het Burgerlijk Wetboek. De zoenen hadden volgens de werknemer geen enkele seksuele connotatie en waren puur vriendschappelijk bedoeld.

De advocaat van de werknemer voerde verder aan dat zijn cliënt een emotionele en betrokken man is die zich verantwoordelijk voelt voor het welzijn van zijn medewerkers en die bij iedereen graag geliefd wil zijn.

Ongewenst zoenen is seksuele intimidatie

Het gerechtshof wil best aannemen dat de werknemer geen seksuele bedoelingen heeft gehad met zijn gedrag, maar geeft aan dat het ongewenst zoenen op het werk, buiten gelegenheden als verjaardagen, recepties en andere bijzondere gebeurtenissen waar in de regel ook anderen aanwezig zijn, naar zijn aard wel een vorm van fysiek gedrag is met een seksuele connotatie. Dit geldt volgens het gerechtshof des te meer als deze zoenen worden gegeven door een leidinggevende.

Ondanks het feit dat de werknemer mogelijk geen kwade bedoelingen had, is het gedrag volgens het gerechtshof wel te kwalificeren als seksuele intimidatie. Daarmee is niet gezegd dat het ontslag op staande voet een passende sanctie was.

Over het ontslag op staande voet merkt het gerechtshof op dat er binnen het (omvangrijke) bedrijf waar deze zaak zich afspeelde, geen sprake was van een arbeidsomstandigheden beleid ter voorkoming van ongewenst gedrag. Ontslag op staande voet is een uiterste maatregel en niet ieder grensoverschrijdend gedrag rechtvaardigt een ontslag op staande voet.

Volgens de rechters had van de werkgever verwacht mogen worden dat hij de werknemer zou waarschuwen dat zijn gedrag ontoelaatbaar was en bij herhaling tot ontslag (op staande voet) zou leiden. Dit heeft de werkgever nagelaten.

Ook weegt het gerechthof mee dat het hier gaat om een medewerker van 62 jaar die een vlekkeloos arbeidsverleden van 15 jaar bij deze werkgever achter de rug heeft. Alles afwegende komt het gerechtshof uiteindelijk tot de conclusie dat ontslag op staande voet een te zware sanctie is voor hetgeen zich heeft afgespeeld. Het ontslag op staande voet kan daarom niet in stand blijven.

 

Terug naar boven