Werknemer mag terugkomen op ontslagname
Een werknemer die letterlijk tegen de werkgever zei: “Ik heb er geen zin meer in. Ik heb het hier gezien en ga weg” mocht van de rechter op dit ontslag terugkomen. Er was volgens de kantonrechter in Groningen namelijk geen sprake van een weloverwogen ontslagname.
De werkneemster in kwestie was werkzaam als intercedente bij uitzendbureau Flexjob. Toen zij op een dag onenigheid kreeg met de directeur is zij een half uur voor het einde van haar werkdag vertrokken met de woorden:
“Nou, dan ga ik dus niet doen. Ik heb het namelijk al een tijdje gehad met deze baan en dit werk. Dit werk is niks voor mij. Ik wil dit ook niet meer en stop ermee. Ik heb er geen zin meer in. Ik heb het hier gezien en ga weg.”
De volgende dag heeft de werkgever de werkneemster een brief gestuurd met daarin een bevestiging van het door de werkneemster genomen ontslag.
Een paar dagen later stuurt de werkneemster haar werkgever een brief waarin zij aangeeft dat zij geen ontslag genomen heeft. Ze wijst er verder op dat ze zich door middel van een WhatsApp-bericht de dag na het incident om 7:56 uur in de ochtend al had ziek gemeld. Omdat de werkgever vasthoudt aan zijn stelling dat het dienstverband geëindigd is doordat de werkneemster ontslag genomen heeft, start laatstgenoemde een kort geding procedure.
Duidelijke en ondubbelzinnige verklaring vereist bij ontslagname door werknemer
De rechter wijst erop dat er bij ontslagname door een werknemer sprake moet zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer waaruit blijkt dat deze de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wenst. Daarbij, zo gaat de rechter verder, rust op de werkgever een bijzondere onderzoeksplicht, waarbij de werkgever zich er met de nodige zorgvuldigheid van moet vergewissen dat de werknemer de beëindiging met alle daaraan verbonden nadelige gevolgen daadwerkelijk wenst. De werkgever moet er vooral rekening mee houden dat een werknemer die in een “hevige gemoedsbeweging” verkeert, niet altijd in staat is om zijn wil te bepalen.
In deze zaak kwam vast te staan dat er op de middag van de uitlatingen door de werkneemster sprake was van een gespannen en geïrriteerde toestand. Op basis hiervan had de werkgever volgens de rechter (1) moeten onderzoeken of de uitlatingen van de werkneemster werkelijk overeenstemde met haar wil, (2) of de werkneemster zich realiseerde wat de gevolgen waren van haar handelen en (3) de werkneemster in ieder geval nog enige tijd moeten geven om op haar uitlatingen terug te komen. Door dit niet (allemaal) te doen heeft de werkgever zijn onderzoeksplicht geschonden, aldus de kantonrechter.
Ziekmelding via WhatsApp rechtsgeldig
De werkgever voerde nog aan dat hij het WhatsApp-bericht met daarin de ziekmelding van de werkneemster nooit ontvangen had. Maar ook dit argument werd door de rechter van tafel geveegd. De werkneemster kon laten zien dat naast haar berichtje de bekende twee vinkjes stonden waarmee voor de rechter was komen vast te staan dat het bericht succesvol was afgeleverd op de mobiele telefoon van de werkgever.
Hoewel de rechter wel uitspreekt dat hij vindt dat er betere manieren zijn om te communiceren over een ziekmelding, had de werkgever uit het WhatsApp-bericht in elk geval kunnen opmaken dat werkneemster geen ontslag wilde nemen.
De werkgever wordt dan ook veroordeeld tot het doorbetalen van het loon van de werkneemster.
Deze uitspraak is op het eerste gezicht vooral opmerkelijk vanwege de kennelijke acceptatie van WhatsApp-berichten als een rechtsgeldige manier van communiceren naast brieven, faxen en e-mails. Hierover zal het laatste woord in de rechtspraak nog niet gesproken zijn. Want met de steeds uitgebreidere mogelijkheden waarop mensen elkaar online berichten kunnen sturen, is het steeds meer de vraag of al deze berichten wel (tijdig) gelezen worden.
Maar deze uitspraak maakt daarnaast duidelijk dat een werkgever er niet te snel op mag vertrouwen dat een werknemer zijn ontslag indient, met name niet als hier een verhit gesprek of ruzie aan voorafgegaan is.