Werkgever is niet verplicht een positief getuigschrift af te geven
Een docent economie die na afloop van zijn jaarcontract van zijn werkgever een positief getuigschrift eiste, haalde bakzeil toen hij zijn ex-werkgever voor de rechter daagde. Volgens het gerechtshof in Den Haag is een werkgever niet verplicht om in een getuigschrift te vermelden dat de werknemer zijn functie naar behoren vervuld heeft.
Een werkgever is wettelijk verplicht om bij het einde van een arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer een getuigschrift uit te reiken. In artikel 7:656 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een getuigschrift enkel hoeft te vermelden wat de aard van de verrichte werkzaamheden is geweest, hoeveel uren werknemer per week gewerkt heeft en wat de begin- en einddatum van het dienstverband is geweest.
Wijze waarop werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan
Het mag duidelijk zijn dat de gemiddelde werknemer bepaald niet blij zal zijn met de getuigschrift dat enkel deze summiere gegevens bevat. Daarom bepaalt de wettelijke regeling rondom het getuigschrift eveneens dat een getuigschrift op expliciet verzoek van de werknemer ook een beschrijving moet geven van de wijze waarop de werknemer aan zijn verplichtingen voldaan heeft en moet verwoorden op welke wijze de arbeidsovereenkomst geëindigd is.
De docent economie had van zijn werkgever een getuigschrift ontvangen dat als volgt luidde:
“Hierbij verklaart (werkgever) dat (werknemer) van 1 augustus 2010 tot 1 augustus 2011 in dienst is geweest van (werkgever). (Werknemer) was als docent economie werkzaam aan de Atlas Onderwijsgroep. De arbeidsovereenkomst had een omvang van 0,64 werktijdfactor. De leerlingen van (werknemer) behaalden voldoende examenresultaten.”
Hiermee nam de werknemer geen genoegen. Hij drong bij zijn ex-werkgever aan op een getuigschrift waarin minimaal beschreven stond dat hij zijn werkzaamheden naar behoren had vervuld. Toen de ex-werkgever dit weigerde startte de werknemer een gerechtelijke procedure. Zowel de kantonrechter als (in hoger beroep) het gerechtshof stelde de werknemer in het ongelijk.
Volgens het gerechtshof gelden er een aantal basisregels die een werkgever moet volgen bij het opmaken van een getuigschrift:
- Een werkgever mag niet tegen beter weten in onjuiste mededelingen opnemen in het getuigschrift. Dit betekent dat een werkgever bijvoorbeeld geen negatieve omschrijving mag geven van de wijze waarop de werknemer zijn functie vervuld heeft als hiervoor geen onderbouwing aanwezig is.
- Aan de andere kant mag een werkgever ook niet op een lichtvaardige wijze een al te gunstig getuigschrift afgeven, want hierdoor zouden derden (lees: potentiële nieuwe werkgevers) misleid kunnen worden.
- Tot slot is het aan de werkgever om te omschrijven welke wijze de werknemer aan zijn verplichtingen voldaan heeft. Daarbij hoeft de werkgever niet expliciet te vermelden dat de werknemer zijn werkzaamheden naar behoren heeft vervuld. In dit geval kon de werkgever ook volstaan met de mededeling dat de leerlingen voldoende eindexamenresultaten behaalden.
Deze uitspraak laat zien dat werkgevers een ruime bevoegdheid hebben als het gaat om de vraag welke bewoordingen zij gebruiken bij het opmaken van een getuigschrift. Alleen als de werkgever apert onjuiste mededelingen doet, maakt de werknemer een kans om het getuigschrift onder druk van een rechterlijke uitspraak aangepast krijgen.
Positief geredigeerd getuigschrift
Een andere situatie ontstaat echter als partijen in het kader van ontslag met wederzijds goedvinden met elkaar afspreken dat de werknemer een positief geredigeerde zal ontvangen. Het mag duidelijk zijn dat een werkgever verplicht is een dergelijke expliciete contractuele toezegging na te komen. De werkgever zal in een dergelijke situatie wel verplicht zijn om het getuigschrift te voorzien van een aantal positieve formuleringen.