Welke waarde vertegenwoordigt een niet-genoten vakantiedag?
Bij het einde van het dienstverband is de werkgever verplicht om eventueel niet-genoten vakantiedagen alsnog uit te betalen. Een vakantiedag is in feite één dag loon waard. Dit is wettelijk geregeld in artikel 7:641 van het Burgerlijk Wetboek.
Maar omdat de wet niet precies beschrijft van welk loonbegrip hierbij moet worden uitgegaan, kan hierover onduidelijkheid ontstaan. Volgens de kantonrechter in Amsterdam moet een werkgever niet alleen uitgaan van het vaste salaris en de vakantietoeslag, maar ook een eventuele bonus meetellen alsmede het werkgeversdeel van de pensioenpremie.
Het betrof hier een zaak van een werknemer die bij het einde van zijn dienstverband een saldo van maar liefst 628,67 niet-opgenomen vakantie-uren had opgebouwd. De werkgever stelde zich op het standpunt dat een uit te betalen vakantiedag enkel gebaseerd diende te worden op de waarde van het loon over een dag te vermeerderen met de vakantietoeslag.
Bij de waardering van een niet-genoten vakantiedag geldt een ruim loonbegrip
De werknemer claimde echter dat hier gekeken moest worden naar een ruimer loonbegrip en dat ook zijn structurele bonus en de werkgeversbijdrage aan de pensioenregeling betrokken zou moeten worden. De kantonrechter geeft de werknemer op dit punt gelijk en oordeelt dat inderdaad uitgegaan moet worden van een ruim loonbegrip.
Volgens de rechter stond in deze zaak voldoende vast dat de bonus van de werknemer voor een aanzienlijk deel afhankelijk was van de prestaties van de werknemer zelf en daarom diende te worden meegenomen bij het bepalen van het zogenaamde vakantieloon. De werknemer, zo oordeelde de rechter, zou bij de uitbetaling van de vakantiedagen niet in een nadeliger positie moeten komen te verkeren ten opzichte van de situatie dat hij nog in dienst zou zijn gebleven en de vakantiedagen had opgenomen.
De werkgever werd uiteindelijk veroordeeld om de werknemer een aanvullend bedrag van 34.514 euro bruto uit te keren wegens niet-genoten vakantiedagen.
.