Vijf vragen en antwoorden over vakantiedagen
Over het opnemen of uitbetalen van vakantiedagen bestaan veel misverstanden, zowel bij werknemers als bij werkgevers. De meest gestelde vragen over vakantiedagen uit onze praktijk hebben wij hieronder voor u op een rij gezet.
1. Wie bepaalt er wanneer vakantiedagen mogen worden opgenomen?
De wettelijke hoofdregel luidt dat een werknemer zelf mag bepalen of, wanneer en hoeveel vakantiedagen hij wil opnemen. De werkgever hoort zich dus te schikken naar de (vakantie)wensen van de werknemer.
Op deze regel bestaan in feite twee uitzonderingen. Als de werkgever een zogenaamde gewichtige reden kan aanvoeren, mag hij het vakantieverzoek van de werknemer weigeren. Bij een gewichtige reden moet u met name denken aan een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering.
Een tweede uitzondering op de hoofdregel geldt als de werkgever in de arbeidsovereenkomst of in een personeelsgids heeft vastgelegd dat de vakantiedagen uiteindelijk door de werkgever mogen worden vastgesteld.
2. Hoeveel vakantiedagen mag ik meenemen naar het volgende jaar?
Ook hier is de wet duidelijk over. Als een werknemer in een bepaald jaar niet alle vakantiedagen heeft opgenomen, gaan deze min of meer automatisch mee over naar het volgende jaar. Het aantal dagen dat mee overgaat is in feite onbeperkt.
Er zijn werkgevers die bijvoorbeeld in een personeelsgids een zogenaamd anti-oppotbeding hebben opgenomen.
Een dergelijk beding bepaalt dat er slechts een beperkt aantal dagen mogen worden meegenomen naar een volgend jaar en dat eventuele extra vakantiedagen komen te vervallen. Deze bepaling is niet rechtsgeldig. Volgens de wet verjaren opgebouwde vakantiedagen pas na een periode van vijf jaar.
Donderdag 24 februari jl. was ik te gast in de uitzending van Ochtendspits. Ik sprak daar over de regels rondom vakantiedagen en over het fenomeen van ‘verlofstuwmeren’. U kunt het fragment hier bekijken (vanaf ca. 10 minuten).
3. Hoe zit het met het uitbetalen van vakantiedagen?
Tijdens de duur van uw dienstverband mogen alleen de zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen worden uitbetaald. Dit zijn de extra vakantiedagen bovenop het wettelijk minimum. Het wettelijk minimum gaat uit van 20 vakantiedagen op basis van een fulltime dienstverband. Als u dus bijvoorbeeld recht zou hebben op 25 vakantiedagen per jaar, dan mogen alleen 5 vakantiedagen worden afgekocht.
Bij het einde van uw dienstverband moeten overigens alle vakantiedagen (wettelijk en bovenwettelijk) worden uitgekeerd. In de praktijk komt het echter ook voor dat een werknemer in het kader van een ontslagregeling een bepaald aantal opgebouwde vakantiedagen inruilt voor een (hogere) ontslagvergoeding.
4. Wat gebeurt er als ik tijdens mijn vakantie ziek word?
Uitgangspunt van de wettelijke vakantiedagenregeling is dat er geen vakantiedagen meer mogen worden afgeschreven op het moment dat u tijdens uw vakantie ziek wordt. Ziekteverlof gaat als het ware boven vakantieverlof.
Het is een werkgever wel toegestaan om in de arbeidsovereenkomst een bepaling op te nemen die regelt dat ziektedagen als vakantiedagen worden aangemerkt. Dit geldt dan alleen voor zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen. In de praktijk wordt maar weinig van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
5. Klopt het dat het voor een werknemer fiscaal ongunstig is om vakantiedagen te laten uitbetalen?
Nee, dit is groot misverstand. Als u met uw werkgever afspreekt dat bepaalde vakantiedagen worden afgekocht, dan wordt dit in principe op de gebruikelijke wijze belast. Als uw werkgever teveel belasting inhoudt, kunt u dit aan het einde van het kalenderjaar bij de belastingdienst terugvragen.