Kantonrechtersformule niet van toepassing bij kort dienstverband
Hoewel vrijwel alle kantonrechters in de praktijk bij ontslagzaken oordelen op basis van de kantonrechtersformule, lijkt nu toch een uitzondering gemaakt te worden voor (zeer) korte dienstverbanden. Dit lijkt geconcludeerd te kunnen worden na een recente uitspraak van de kantonrechter in Breda.
Of deze uitspraak gezien moet worden als het eerste schaap dat over de dam is en waardoor velen zullen volgen is de vraag, maar opvallend is de uitspraak wel.
Het betrof een werknemer van 52 jaar oud die als hoofd vastgoedbeheer in dienst was bij een ziekenhuis. Hij was op 1 juni 2010 bij deze werkgever in dienst gekomen en een neutrale toepassing van de kantonrechtersformule zou leiden tot een ontslagvergoeding van slechts anderhalf maandsalaris (inclusief vakantietoeslag).
De kantonrechter in Breda stelde echter vast dat het ontslag in overwegende mate aan de werkgever te verwijten viel. Zo had er op 10 februari een werkoverleg plaatsgevonden waarin de leidinggevende de werknemer liet weten niet tevreden te zijn over zijn functioneren. De werknemer reageert hierop met een brief van 15 februari aan zijn leidinggevende. In deze brief weerspreekt hij de kritiek en zegt hij te hopen op een constructief vervolggesprek.
Werkgever stelt werknemer kort na functioneringsgesprek op non-actief
Dit constructieve vervolggesprek komt er niet. Sterker nog, kort na de brief van de werknemer besluit de werkgever om hem op non-actief te stellen. Volgens de werkgever is de kritiek op het functioneren van de werknemer zodanig ernstig en structureel dat een voorzetting van het dienstverband onverantwoord zou zijn.
Volgens de kantonrechter heeft de werkgever hiermee niet gehandeld als een goed werkgever. Kennelijk stond op 10 februari als vast dat het dienstverband met de werknemer beëindigd zou moeten worden. De kantonrechter concludeert verder dat de werknemer niet voorafgaand aan 10 februari op zijn functioneren is aangesproken. Vervolgens is de werknemer geen verbetertraject aangeboden maar heeft de werkgever direct ingezet op een beëindiging van het dienstverband.
Kantonrechtersformule niet van toepassing
Omdat er inmiddels wel een ernstige vertrouwensbreuk ontstaan is, besluit de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst toch te ontbinden. Vanwege het feit dat deze ontbinding zowel in de risicosfeer van de werkgever ligt en aan haar te wijten is, is een ontslagvergoeding op basis van de kantonrechtersformule ontoereikend. Alles afwegende komt de kantonrechter tot het oordeel dat een vergoeding van 45.000 euro bruto reëel is.
Een opvallende uitspraak, juist omdat de toelichting op de kantonrechtersformule voorschrijft dat deze formule ook van toepassing is bij korte dienstverbanden. Maar goed, zou deze kantonrechter toch binnen het keurslijf van de kantonrechtersformule hebben willen opereren, dan had hij net zo goed een vergoeding kunnen toekennen op basis van deze formule met toepassing van een correctiefactor van 4½. Dit komt namelijk ook neer op een ontslagvergoeding van 45.000 euro.