Ambtenarenontslag in kort geding getoetst

Joris werkt als ambtenaar en krijgt strafontslag in verband met plichtsverzuim. Tegen dit ontslagbesluit maakt Joris met behulp van een advocaat bezwaar. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard en na overleg met zijn advocaat besluit Joris in beroep te gaan bij de rechtbank.

Daarnaast dient de advocaat van Joris een verzoek om een voorlopige voorziening in. Daarbij wordt verzocht om schorsing van het ontslagbesluit en doorbetaling van het loon.

De rechtbank komt in de voorlopige voorziening tot het oordeel dat het strafontslag terecht is gegeven. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om direct uitspraak te doen in de hoofdzaak (de beroepsprocedure). De rechtbank verklaart dit beroep ongegrond.

Joris kan alleen nog in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep.