Hoe zit het met de wachttijd van de WIA?
Als u ziek wordt, komt u niet direct in aanmerking voor een WIA-uitkering. De eerste 104 weken (2 jaar) is uw werkgever in feite verplicht om bij arbeidsongeschiktheid (minimaal) 70% van uw loon door te betalen.
Arbeidsongeschiktheid korte tijd onderbroken
Als u 104 weken ononderbroken arbeidsongeschikt bent geweest is eenvoudig vast te stellen dat u de wachttijd heeft volgemaakt. Maar soms is de arbeidsongeschiktheid korte tijd onderbroken geweest. Er gelden dan een aantal speciale regels:
- Als u in de periode van 104 afwisselend arbeidsgeschikt en arbeidsongeschikt bent geweest, dan worden periodes van arbeidsongeschiktheid/ziekte die elkaar opvolgen met een onderbreking van minder dan 4 weken bij elkaar geteld.
- Soms is een werkneemster voorafgaand aan haar zwangerschapsverlof ziek en is zij dit na het bevallingsverlof nog steeds. Wanneer dit dezelfde ziekteoorzaak betreft, worden de periodes van arbeidsongeschiktheid direct voorafgaand en aansluitend op het zwangerschaps- en bevallingsverlof bij elkaar opgeteld.
Een voorbeeld.
Michiel Versteeg raakt op 1 maart 2009 langdurig arbeidsongeschikt. Op 1 juni 2009 gaat hij weer aan het werk. Op 15 juni 2009 wordt hij weer ziek. Omdat de periode van herstel van Michiel korter is dan 4 weken, gaat er geen nieuwe wachttijd lopen. Om de wachttijd van 104 weken te berekenen worden de ziekteperiodes van voor 1 juni 2009 en na 15 juni 2009 bij elkaar opgeteld.
Soms is wachttijd korter of langer dan 104 weken
De wachttijd voor de WIA is 104 weken. In bepaalde gevallen kan de wachttijd langer of korter worden vastgesteld.
- Het UWV kan op uw verzoek een kortere wachttijd vaststellen, wanneer sprake is van duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid. Dit houdt dus in dat u volledig arbeidsongeschikt bent en de kans op herstel heel erg klein is.
- Uw werkgever en u kunnen samen een langere wachttijd afspreken om meer tijd te hebben voor de re-integratie.
- Het UWV kan de wachttijd verlengen wanneer de werkgever zich onvoldoende heeft ingezet voor de re-integratie. Bij wijze van straf (men spreekt dan ook wel van een loonsanctie) moet uw werkgever dan maximaal nog een jaar (52) weken uw loon (gedeeltelijk) doorbetalen.
1. Verkorte wachttijd WIA
De wachttijd voor een WIA-uitkering is 104 weken. Wanneer u arbeidsongeschikt wordt en al snel blijkt dat u helemaal niet meer kunt werken en u ook niet meer beter zult worden, dan kunt u sneller dan normaal een WIA-uitkering bij UWV aanvragen. U bent niet verplicht dit te doen. Het volgende is van belang:
- U moet deze aanvraag zelf indienen en niet uw werkgever. U moet een duidelijke verklaring mee te sturen van de bedrijfsarts waaruit blijkt dat u in het geheel niet meer kunt werken en ook niet meer beter wordt. Die verklaring moet dan gebaseerd zijn op informatie van uw specialist.
- U kunt een aanvraag met een verkorte wachttijd doen tussen de 3de en de 68ste week van uw ziekte. Daarna bent u te laat met de aanvraag en wordt uitgegaan van de normale wachttijd van 104 weken.
- Wanneer u in aanmerking komt voor een WIA-uitkering (de zogenaamde IVA-uitkering) op basis van een verkorte wachttijd, moet uw werkgever wel, zoals gebruikelijk, uw loon gedurende 104 weken blijven doorbetalen. Wel mag uw werkgever op dit loon de WIA-uitkering in mindering brengen.
- Een verzoek een WIA-uitkering toe te kennen met een verkorte wachttijd kan slechts eenmaal worden ingediend. Als het UWV de aanvraag afwijst, heeft u geen nieuwe mogelijkheden meer. Het is dus belangrijk deze aanvraag pas te doen, als u er zeker van bent, dat uw bedrijfsarts en specialisten achter u staan.
De verkorte wachttijd heeft een aantal voordelen:
- Als de aanvraag wordt toegewezen, gelden er voor u en uw werkgever geen re-integratieverplichtingen meer. Dit kan u de nodige rust geven.
- De hoogte van de IVA-uitkering kan in een aantal gevallen hoger zijn dan 70% van het loon dat u minimaal ontvangt als uw werkgever uw loon moet doorbetalen.
2. Vrijwillig langere wachttijd
U kunt samen met uw werkgever een langere wachttijd afspreken om zo meer tijd te hebben om te re-integreren. Dit betekent natuurlijk wel dat uw werkgever langer dan de 104 weken uw loon (of in elk geval 70% hiervan) moet doorbetalen.
Een goede reden om gezamenlijk een langere wachttijd af te spreken kan bijvoorbeeld zijn dat u al gedeeltelijk aan het werk bent en de re-integratie bijna is afgerond.
3. Gedwongen langere wachttijd: de loonsanctie
Als het UWV van mening is dat uw werkgever zich onvoldoende ingespannen heeft, dan kan het UWV besluiten om de wachttijd met maximaal nog eens 52 weken te verlengen. Tijdens deze verlenging moet uw werkgever dus uw loon (of tenminste 70% hiervan) blijven doorbetalen. Deze verlening van de loondoorbetalingsverplichting wordt ook wel de loonsanctie genoemd.
Ook interessant voor u:
- De loongerelateerde WGA-uitkering
- De WGA loonaanvullingsuitkering
- Hoe hoog is de WGA-loonaanvullingsuitkering?
- Hoe hoog is mijn loongerelateerde WGA-uitkering?
- Hoe lang heb ik recht op een loongerelateerde WGA-uitkering?
- Hoe verloopt een WIA-keuring? Deel I
- Hoe verloopt een WIA-keuring? Deel II
- Hoe wordt in de WIA de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld?
- Wanneer eindigt en herleeft mijn WIA-uitkering?
- Wanneer heb ik recht op een IVA-uitkering?