Wet maatschappelijke ondersteuning: Veelgestelde vragen
Op het gebied van zorg, welzijn en wonen zijn de volgende voorzieningen in de WMO opgenomen:
- hulp bij het huishouden
- woonvoorzieningen
- rolstoelen of andere verplaatsmiddelen
- vervoersvoorzieningen
- gehandicaptenparkeerplaats en parkeerkaart
Indien u één van deze voorzieningen nodig heeft, dan kunt u hiervoor bij uw eigen gemeente terecht.
Ja, er zal vaak een eigen bijdrage aan u gevraagd worden om een deel van de kosten van de Wmo-voorziening te betalen. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage zal zijn. Naar uw vermogen (eigen huis, spaargeld) zal niet worden gekeken. Gemeenten bepalen zelf de hoogte van de eigen bijdragen.
Let er op dat dit per gemeente dus verschillend kan zijn. Indien u een indicatie wilt hebben van de hoogte van uw eigen bijdrage, dan kunt dat berekenen op de website van het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
Ja, daar zit een verschil tussen. Bij hulp bij het huishouden moet u denken aan de hulp die u krijgt in uw huishouden. Bijvoorbeeld aan de afwas doen, eten koken, wassen, strijken, stofzuigen en ramen lappen. Sinds 1 januari 2007 valt deze hulp onder de Wmo.
Bij persoonlijke verzorging moet u denken aan de hulp die u krijgt voor uzelf. Bijvoorbeeld hulp bij het opstaan, douchen, scheren, opmaken, aankleden, eten en drinken. Hulp bij het huishouden valt onder de Wmo. Persoonlijke verzorging valt niet onder de Wmo. Deze krijgt u vergoedt uit de AWBZ.
Als u tijdelijk in een andere gemeente verblijft dan waar u staat ingeschreven, dan kunt u een beroep blijven doen op de Wmo. De gemeente waar u verblijft, kan u doorverwijzen naar de gemeente waar u normaal gesproken woont.
De gemeente waar u staat ingeschreven kan u een PGB toekennen. Met het PGB kunt u dan zelf de hulp inkopen in de gemeente waar u tijdelijk verblijft.