Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): Recht op traplift?
Mevrouw De Vries heeft een traplift aangevraagd omdat zij in haar woning problemen heeft met het traplopen, met name als zij zich met haar kinderen in de woning verplaatst. Het staat vast dat het voor haar onmogelijk is met een kind op de arm de trap op te gaan. De kinderen zijn te jong om zelfstandig trappen te lopen en haar partner heeft lichamelijke beperkingen waardoor hij beperkt is in het tillen.
Maar mevrouw De Vries is verhuisd van een eengezinswoning met een traplift naar de huidige woning. Mevrouw De Vries geeft aan dat het voor haar niet mogelijk was om een gelijkvloerse woning aan te schaffen, terwijl zij niet in een flat wil wonen. Huren is ook geen optie.
De gemeente is van mening dat mevrouw De Vries is verhuisd is naar een voor haar en haar gezin inadequate woning. Zij had niet naar deze woning moeten verhuizen. De aanvraag voor de traplift wordt dan ook afgewezen. De rechter geeft de gemeente gelijk.
Mevrouw De Vries is niet verhuisd naar de voor haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning. Als een persoon met beperkingen verhuist, zal deze, in relatie tot die beperkingen, moeten zoeken naar een zo geschikt mogelijke woning.
Het is niet de bedoeling dat men zo maar een ongeschikte woning kiest en vervolgens de rekening voor aanpassingen bij de gemeente indient.