Zeven misverstanden over bijstand en vermogen
Er bestaan veel misverstanden over het recht op bijstand en het hebben van een bepaald vermogen. De zeven meest voorkomende misvattingen treft u hieronder aan.
1. Als je voor bijstand in aanmerking wilt komen, mag je geen vermogen hebben.
Dat is niet juist. Om te bepalen of u recht heeft op een bijstandsuitkering zal de gemeente wel kijken of uw vermogen de zogenaamde vermogensgrens niet overschrijdt. Voor alleenstaanden geldt dat zij een maximaal vermogen mogen bezitten van 5.555 euro. Voor alleenstaande ouders en gehuwden ligt deze grens op 11.110 euro.
2. Voor het vaststellen van mijn vermogen mag ik al mijn schulden aftrekken.
Dat is niet helemaal juist. De definitie van vermogen is weliswaar bezittingen minus schulden, maar de gemeente houdt alleen rekening met schulden die u kunt aantonen en die u echt moet terugbetalen.
Zo moet u bijvoorbeeld aan de hand van bankafschriften of kwitanties precies kunnen laten zien hoeveel en aan wie u afbetaald. Als u dat niet kunt, loopt u het risico dat de gemeente deze schuld niet accepteert. Ook mag de gemeente een eventuele studieschuld buiten beschouwing laten.
3. Het vermogen van mijn partner blijft buiten beschouwing.
Nee. De gemeente zal ook het vermogen van uw partner en het vermogen van uw kinderen meetellen. Er wordt geen rekening gehouden met het vermogen van kinderen die 18 jaar of ouder zijn of van kinderen voor wie u geen kinderbijslag ontvangt.
4. Bezittingen in natura tellen niet mee voor mijn vermogen.
Dat is niet juist. In principe tellen al uw bezittingen (ook in het buitenland) mee voor uw vermogen. Het gaat dus niet alleen om tegoeden op bank- en spaarrekeningen, maar ook om contant geld, effecten, (vakantie)huizen, auto’s, motoren of boten. Soms laat de gemeente auto’s of motoren met een geringe waarde buiten beschouwing.
5. Als ik teveel vermogen heb, kan ik het beste snel op mijn vermogen interen.
Dat is niet helemaal juist. Als u teveel vermogen heeft, moet u van de gemeente inderdaad eerst interen op uw vermogen voordat u in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering. Maar u mag van de gemeente niet te snel op uw vermogen interen.
U mag maximaal anderhalf maal de voor u geldende bijstandsnorm per maand interen. Stel dat de bijstandsnorm voor u 900 euro per maand bedraagt, dan mag u per maand maximaal 900 x 1½ = 1.350 euro interen.
6. Je komt niet in aanmerking voor bijstand als je een eigen woning hebt.
Dat is niet helemaal juist. De overwaarde van een eigen woning is weliswaar ook vermogen, maar hiervoor geldt een bijzondere vrijstelling van 46.900 euro. Bedraagt de overwaarde meer dan deze vrijstelling, dan kunt u onder bepaalde voorwaarden toch in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering in de vorm van een lening.
7. Als ik het niet eens bent met de beslissing van de gemeente moet ik de rechter om een oordeel vragen.
Dat is niet helemaal juist. Als u van mening bent dat de gemeente u ten onrechte niet in aanmerking laat komen voor een bijstandsuitkering, moet u hier binnen zes weken bij de gemeente bezwaar tegen maken. Dit moet schriftelijk gebeuren.
Als dit bezwaar niet leidt tot een gunstige beslissing, kunt u vervolgens binnen zes weken tegen deze beslissing in beroep bij de rechtbank. Een in sociaal zekerheidsrecht gespecialiseerde advocaat kan u meestal een inschatting van uw kansen geven bij bezwaar of beroep.
Ⓒ 2018