fbpx
Ga naar content

Veroordeling voor incest op basis van poppenspel

De heer V. moest zich voor het gerechtshof verantwoorden op basis van een verdenking van incest. V. werd veroordeeld onder andere op basis van een rapport dat betrekking had op een zogenaamd poppenspel.

Een gedragsdeskundige (een othopedagoge/psycho-motorisch therapeute) had met behulp van zogeheten anatomisch correcte poppen een spelinterview met de slachtoffertjes gehouden, waarbij een aantal sexuele handelingen werden gedemonstreerd met de poppen.

De verdediging voerde aan dat de poppenspelmethode zeer omstreden was en ondersteunde dit verweer met een deskundigenverklaring. Op verzoek van de advocaat van V. werd op de zitting een andere getuige-deskundige gehoord, een pedagoog/psychomotorisch therapeut gehoord.

Deze deskundige verklaarde dat het rapport van het poppenspel onvolledig was. Het gerechtshof legde de verklaring van deze tweede deskundige zonder verdere motivering naast zich neer.

Uiteindelijk moest de Hoge Raad zich over deze kwestie buigen. De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof de verklaring van de tweede deskundige niet zo maar naast zich neer had mogen leggen. De Hoge Raad bepaalde dat een ander gerechtshof opnieuw naar de zaak moest kijken.

Terug naar boven