De rol van de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg bij de minderjarige verdachte
De Raad voor de Kinderbescherming
Een minderjarige verdachte krijgt te maken met de Raad voor de Kinderbescherming:
- zodra tegen hem een proces verbaal wordt opgemaakt, of
- wanneer hij in verzekering wordt gesteld
De wetgever heeft namelijk bepaald dat de politie dan de Raad voor de Kinderbescherming in moet schakelen. Dit noemt men ook wel vroeghulp.
Zodra de Raad een melding krijgt van de politie zal een medewerker de minderjarige gaan bezoeken. Deze medewerker zal de minderjarige eerst uitleggen hoe de strafprocedure verloopt.
Rapportage en strafadvies
De Raad voor de Kinderbescherming heeft in strafzaken de taak om de officier van justitie en de rechter te informeren en te adviseren. De Raad voor de Kinderbescherming zal daarom onderzoek doen naar de leefomstandigheden van de minderjarige.
Er wordt bijvoorbeeld gekeken of er sprake is van een zorgelijke thuissituatie. Een medewerker zal informatie verzamelen over school/werk, thuis en de vrijetijdsbesteding. Naar aanleiding van dit onderzoek stelt de Raad een rapport op.
Ook zal een medewerker een strafadvies schrijven. Het strafadvies wordt zoveel mogelijk afgestemd op de minderjarige, er wordt gekeken naar een passende straf die voor de minderjarige mogelijk is te ondergaan of uit te voeren.
Als de officier van justitie vindt dat de minderjarige langer vast moet blijven dan de duur van de inverzekeringstelling, dan zal hij de bewaring vorderen. De rechter-commissaris beslist hier tijdens de voorgeleiding over. Bij de voorgeleiding is de Raad voor de Kinderbescherming ook aanwezig.
Een medewerker geeft dan de visie van de Raad aan wat er met de minderjarige moet gebeuren: langer in voorlopige hechtenis blijven of eventueel (onder voorwaarden) naar huis.
De Raad zal tot aan de inhoudelijke behandeling door de strafrechter betrokken zijn bij de procedure. Er kan eventueel een aanvullend rapport worden opgemaakt. Ook zal de Raad aanwezig zijn bij de zitting en, als dit nodig is, het onderzoeksrapport en/of het strafadvies mondeling toelichten.
Jeugdreclassering door Bureau Jeugdzorg
De jeugdreclassering is te vergelijken met de volwassenenreclassering. Jeugdreclassering helpt en begeleidt minderjarigen die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen. De begeleiding kan vrijwillig zijn, maar kan ook verplicht worden opgelegd door de kinderrechter, de Raad voor de Kinderbescherming, of de officier van justitie.
Het kan zijn dat de minderjarige op advies van de Raad voor de Kinderbescherming door de rechter-commissaris geschorst wordt uit de inbewaringstelling. De minderjarige mag dan naar huis, terwijl formeel de inbewaringstelling wel doorloopt.
Hier kunnen voorwaarden aan verbonden zijn. Een voorwaarde kan bijvoorbeeld zijn dat de jongere zich moet melden bij de jeugdreclassering en zich gedurende een bepaalde tijd aan de aanwijzingen en afspraken van de jeugdreclasseringsmedewerker moet houden.
De jeugdreclassering wordt in het algemeen uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg.
Voor minderjarigen met een (licht) verstandelijke handicap, een lichamelijke handicap, een zintuigelijke handicap of een chronische ziekte wordt dit verzorgd door de William Schrikker Jeugdreclassering.
De William Schrikker Jeugdreclassering werkt voornamelijk met minderjarigen met een IQ van 70 of lager of minderjarigen met een auditieve handicap.