Softdrugs in Nederland: de 10 meest gestelde vragen
Over het gebruik en het gedogen van softdrugs in Nederland bestaan veel misverstanden. In Nederland geldt nog steeds een gedoogbeleid ten aanzien van het gebruik van softdrugs. Dit betekent onder andere dat het gebruik van een bepaalde hoeveelheid weliswaar wettelijk gezien strafbaar is, maar als het onder gecontroleerde omstandigheden gebeurt niet strafrechtelijk vervolgd zal worden.
Toch is voor veel mensen niet duidelijk wat er wel en wat er niet toegestaan is rondom het gebruik van softdrugs. Daarom heb ik de tien meest gestelde vragen en antwoorden rondom softdrugs voor u op een rij gezet.
1. Wat zijn softdrugs?
De Opiumwet maakt een onderscheid tussen harddrugs en softdrugs. Softdrugs zijn de drugs waarvan de Nederlandse overheid in principe vindt dat ze een toelaatbaar risico met zich meebrengen. Softdrugs worden ook wel lichte narcotica of lichte bedwelmingsmiddelen genoemd.
In de Nederlandse wetgeving zijn deze drugs opgenomen in Lijst II van de Opiumwet. Veelal wordt met softdrugs in de volksmond gedoeld op marihuana (of wiet) en hasj, bestanddelen van de welbekende joint. Maar zoals uit Lijst II bij de Opiumwet blijkt vallen er officieel ook benzodiazepinen en andere slaapverwekkende en kalmerende middelen onder, alsmede een groot aantal hallucinogene paddenstoelen.
2. Zijn softdrugs illegale middelen?
Ja. softdrugs staan op Lijst II van de Opiumwet en zijn dus illegaal. Ze bevatten dus o.a. hennepproducten (hasj en wiet), slaapmiddelen en kalmeringsmiddelen zoals Valium en Seresta. Deze middelen worden door de wet niet als onschuldig aangemerkt, ze staan immers op de lijst met illegale middelen, maar de risico’s van deze middelen zijn minder groot dan de middelen genoemd op Lijst I. Ook de eventuele strafrechtelijke consequenties van het gebruik van de middelen op Lijst II zijn minder verstrekkend.
Op Lijst I staan de middelen met een onaanvaardbaar risico, op Lijst II staan de middelen met een aanvaardbaar risico.
3. Wat is er geregeld in de wet met betrekking softdrugs?
Softdrugs zijn volgens de Opiumwet dus illegale middelen. Iemand is strafbaar zodra die persoon drugs bezit, verhandelt en produceert. Dit geldt zowel voor soft- als voor harddrugs. De Opiumwet stelt echter niet het gebruik van drugs strafbaar. Maar dit betekent niet dat op elke straathoek zomaar een joint opgestoken kan worden.
Om overlast te voorkomen is bepaald dat aan gemeenten in Nederland zelf bevoegdheden worden verleend om in algemene plaatselijke verordeningen (APV’s) het gebruik van drugs te reguleren. Zo kan in een APV worden opgenomen dat drugsgebruik in bepaalde aangewezen gebieden wel strafbaar is. Wanneer men dan op een dergelijke plek wel een joint rookt, kan men aangehouden worden.
In artikel 3 van de Opiumwet is de strafbaarstelling van softdrugs opgenomen. Daarin wordt een onderscheid gemaakt naar 4 soorten handelingen met betrekking tot softdrugs. Zo is het volgens artikel 3 verboden om een middel van Lijst II:
a) binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen
b) te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, of te vervoeren;
c) aanwezig te hebben
d) te vervaardigen.
Als je artikel 3 letterlijk neemt, betekent dit inderdaad dat het bezit, de handel en de productie van softdrugs te allen tijde strafbaar is. Gelukkig wordt de soep niet zo heet gegeten als die wordt opgediend.
4. Wat houdt het gedoogbeleid van Nederland ten aanzien van softdrugs in?
In het strafrecht bestaat het opportuniteitsbeginsel, ook wel gedoogbeleid genoemd. Dit houdt in dat het Openbaar Ministerie kan afzien van vervolging van strafbare feiten als daarmee een hoger algemeen maatschappelijk belang wordt gediend. Voor het drugsbeleid is dit de volksgezondheid en de openbare orde.
Daarom wordt in Nederland ook een onderscheid gemaakt tussen hard- en softdrugs, omdat eerstgenoemde drugs een groter risico met zich mee brengen. In Nederland geldt om die reden dus een gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs, waarmee het zich onderscheid van de meeste andere landen ter wereld. Het gedoogbeleid ziet vooral op het bezit van softdrugs.
5. Wanneer is het in bezit hebben van softdrugs strafbaar?
Het bezit van softdrugs is weliswaar strafbaar, maar in de praktijk worden kleine hoeveelheden voor persoonlijk gebruik toegestaan. De maximale toegestane gebruikershoeveelheid is maximaal 5 gram aan softdrugs.
Wordt een dergelijke hoeveelheid aangetroffen bij een persoon, dan wordt deze in principe niet strafrechtelijk vervolgd. Dit geldt ook voor het thuis telen van wiet- of hennepplanten. Voor het telen van maximaal 5 planten wordt men meestal niet vervolgd, als er afstand van de planten wordt gedaan aan de politie. Kortom, indien iemand bijvoorbeeld wordt aangehouden met maximaal 5 gram hasj of er worden bij iemand thuis maximaal 5 hennepplanten aangetroffen dan zal de politie de hasj of hennepplanten in beslag nemen. Het Openbaar Ministerie zal dan echter niet tot strafvervolging over gaan.
De keerzijde is echter dat bij 5 gram dan wel bij 5 planten of meer in principe altijd over wordt gegaan tot strafvervolging. Het gedoogbeleid geldt ook niet ten aanzien van minderjarigen onder de 18 jaar. Voor hen geldt dus dat het bezit van welke hoeveelheid dan ook sowieso strafbaar is.
6. Mogen coffeeshops softdrugs verkopen?
Het Nederlandse gedoogbeleid werkt verder tevens door in de verkoop van softdrugs door coffeeshops. Dit betekent dat voor coffeeshops dus een uitzondering geldt ten aanzien van de strafbaarstelling van de verkoop van softdrugs. Deze uitzondering is echter wel aan strenge voorwaarden gebonden.
Zo mag een coffeeshop enkel kleine hoeveelheden softdrugs verkopen, namelijk niet meer dan 5 gram softdrugs per persoon per dag. Daarnaast mogen er geen harddrugs worden verkocht en is de verkoop van softdrugs verboden aan minderjarigen. Minderjarigen onder de 18 jaar mogen overigens niet eens in een coffeeshop worden binnengelaten.
Verder mag er in coffeeshops geen alcohol worden geschonken en mag er geen reclame voor drugs worden gemaakt of overlast in de omgeving worden veroorzaakt. Tot slot mag een coffeeshop niet meer dan 500 gram aan handelsvoorraad hebben.
Dit betekent dat de verkoop van softdrugs in principe strafbaar blijft. Zodra de coffeeshophouders zich namelijk niet aan de voorwaarden houden, worden zij strafrechtelijk aangepakt. Omdat ook de gemeenten zich mogen bemoeien met het gebruik van softdrugs, kunnen zij in APV’s nog aanvullende eisen stellen aan een coffeeshop. Per gemeente kan dus het beleid ten aanzien van coffeeshops verschillen.
7. Wat zijn de maximale straffen bij overtredingen rondom softdrugs?
Door het gedoogbeleid in Nederland en de categorisering van verschillende soorten handelingen ten aanzien van softdrugs (bijvoorbeeld bezit versus teelt of verkoop) is met name de hoeveelheid softdrugs van belang en de handeling die men verricht om te bepalen welke straffen er maximaal opgelegd kunnen worden.
In art. 3 Opiumwet het volgende strafbaar gesteld:
a) binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen
b) te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, of te vervoeren;
c) aanwezig te hebben;
d) te vervaardigen.
In artikel 11 van de Opiumwet is bepaald welke straffen opgelegd kunnen worden, indien er in strijd met artikel 3 wordt gehandeld:
Artikel 11: strafbepaling
- Lid 1: Hij die handelt in strijd met een in artikel 3 gegeven verbod, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 1 maand of geldboete van de tweede categorie;
- Lid 2: Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder B, C of D gegeven verbod, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 2 jaar of een geldboete van de vierde categorie;
- Lid 3: Hij die in uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, onder B, gegeven verbod, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaar of een geldboete van de vijfde categorie;
- Lid 4: Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder A gegeven verbod, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaar of een geldboete van de vijfde categorie;
- Lid 5: Indien een feit, als bedoeld in het 2e of 4e lid, betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, dan wordt een gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaren of een geldboete van de vijfde categorie opgelegd. Een grote hoeveelheid wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld ;
- Lid 6: Het 2e lid is niet van toepassing, indien het feit betrekking heeft op een hoeveelheid van hennep of hasj van ten hoogste 30 gram;
- Lid 7: Het 2e en 4e lid zijn niet van toepassing indien het feit betrekking heeft op een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik, van de in lijst II vermelde middelen, met uitzondering van hennep en hasj.
De bedoelde grote hoeveelheid in artikel 11 lid 5, die wordt vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur, volgt uit het Opiumbesluit. Daarin is geregeld dat er sprake is van een grote hoeveelheid softdrugs als er 201 planten of meer worden aangetroffen. Gaat het om softdrugs in gewicht, dan is 500 gram of meer aan softdrugs wettelijk gezien een grote hoeveelheid.
8. Welke straffen gelden in de praktijk bij overtredingen rondom softdrugs?
Allereerst moet er een onderscheid gemaakt worden tussen overtredingen en misdrijven in de Opiumwet. Als iemand niet opzettelijk handelt, of er is sprake van een feit dat betrekking heeft op een hoeveelheid van hennep of hasj van maximaal 30 gram (die niet binnen of buiten Nederland worden gebracht) of een geringe hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik (met uitzondering van hennep en hasj) dan is er sprake van een overtreding.
Dit betekent dat er maximaal 1 maand gevangenisstraf opgelegd kan worden of een geldboete van 3.600 euro
Op grond van het gedoogbeleid wordt het bezit van maximaal 5 gram aan softdrugs of de teelt van maximaal 5 hennepplanten toegestaan. Bij bezit van 5 tot 30 gram softdrugs kan de drugsbezitter dus strafrechtelijk vervolgd worden.
Heeft iemand meer dan 30 gram softdrugs in zijn bezit dan kan er maximaal een gevangenisstraf van 2 jaren opgelegd worden of een geldboete van 19.000 euro.
Als iemand dus hennep of hasj verkoopt, vervaardigd of bezit van meer dan 5 gram en tot een maximum van 30 gram, dan kan er maximaal 1 maand gevangenisstraf opgelegd worden of een geldboete van 3.600 euro.
De persoon die softdrugs Nederland in of uit probeert te voeren, kan maximaal 4 jaar gevangenisstraf opgelegd krijgen of een geldboete van 76.000 euro. Wanneer een persoon softdrugs teelt, verkoopt of vervoert van een hoeveelheid van meer dan 30 gram, dan kan er maximaal 2 jaar gevangenisstraf opgelegd worden of een geldboete van 19.000 euro.
Verkoopt, teelt of vervoert iemand echter softdrugs als beroep of bedrijfsmatig dan is de gevangenisstraf aanzienlijk hoger en kan die maximaal 6 jaar bedragen of een geldboete van 760.000 euro.
9. Kun je enkele praktijkvoorbeelden en straffen noemen?
Uiteraard zal de rechter bij de beoordeling van de strafmaat rekening houden met de omstandigheden van het geval en niet onbelangrijk, de hoeveelheid softdrugs waar het om gaat. Maar voor een aantal feiten zouden de volgende straffen opgelegd kunnen worden:
Feit: bezitten van 5 tot 30 gram cannabis voor eigen gebruik.
Straf: maximaal 1 maand gevangenisstraf of 3.600 euro boete.
Feit: Een joint opsteken
Straf: Dit is per gemeente verschillend. In sommige gemeenten is het opsteken van een joint strafbaar gesteld om overlast tegen te gaan. Maar als een joint wordt gerookt op een daartoe aangewezen plek (bijvoorbeeld een coffeeshop) en er is sprake van minder dan 5 gram gebruikershoeveelheid dan zal men niet strafrechtelijk vervolgd worden.
Feit: het bedrijfsmatig telen van meer dan 5 hennepplanten
Straf: indien dit in de uitoefening van een beroep of bedrijf gebeurd kan er maximaal 6 jaar gevangenisstraf worden opgelegd of een geldboete van 760.000 euro.
Onthoud overigens wel dat in alle gevallen softdrugs bij ontdekking in beslag kunnen worden genomen. Of het nu gaat om een gebruikershoeveelheid of veel meer, softdrugs kunnen altijd door de politie in beslag worden genomen.
10. In welke gevallen kan ik in voorlopige hechtenis worden gesteld in verband met softdrugs?
In art. 67 Wetboek van Strafvordering worden de strafbare feiten genoemd waarvoor voorlopige hechtenis kan worden opgelegd. Als er sprake is van een handeling waarop een gevangenisstraf van 4 jaar of meer gesteld is, kan op grond van art. 67 SV een persoon in voorlopige hechtenis worden gesteld.
Dit betekent dat het (opzettelijk) binnen of buiten het grondgebied brengen met een zodanige gevangenisstraf wordt bedreigd (immers maximaal 4 jaar) dat in een dergelijk geval de voorlopige hechtenis bevolen kan worden.
Ook als het gaat om een overtreding van art. 3 lid 1 sub B,C en D (te weten het telen, bereiden, etc., aanwezig hebben en vervaardigen) kan voorlopige hechtenis opgelegd worden. Hoewel op de opzettelijke overtreding van deze feiten geen gevangenisstraf van 2 jaar of meer wordt gesteld (zie art. 11 lid 2 Opiumwet) worden deze handelingen wel expliciet genoemd in art. 67 SV lid 1 sub c SV. Dit betekent, dat ondanks het feit dat er maximaal een gevangenisstraf van 2 jaar of meer op staat, je toch voor bijvoorbeeld het telen van meer dan 30 gram hasj in voorlopige hechtenis gesteld kan worden.
Het niet opzettelijk handelen in strijd met art. 3 Opiumwet is een overtreding waarvoor geen voorlopige hechtenis mogelijk is. Ook het aanwezig hebben, telen, bereiden, etc. van minder dan 30 gram hennep of hasj valt niet onder een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Tot slot, het is al vaker aangegeven, kan ook in het geval dat er sprake is van een gebruikershoeveelheid softdrugs geen voorlopige hechtenis opgelegd worden.
Paula van der Geest houdt zich als advocaat bezig met strafrecht en is verbonden aan Ten Berge Leerkotte Advocaten. Heeft u een vraag over strafrecht en softdrugs of wilt u reageren op deze column? Uw reactie is welkom op vandergeest@tbladvocaten.nl.