fbpx
Ga naar content

Minister laat TBS-maatregel later ingaan

Volgens een in 1997 ingevoerde regel geldt dat een veroordeelde die zowel een gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen als een TBS-maatregel (een combinatievonnis) in principe pas in een TBS-kliniek kan worden geplaatst nadat een derde van de opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd.


Tweederde straf uitzitten

Onlangs heeft Minister van Justitie Hirsch Ballin het besluit genomen deze zogenoemde Fokkensregeling af te schaffen. Het voorstel van Hirsch Ballin is om de TBS periode pas in te laten gaan als tweederde van de vrijheidsstraf ten uitvoer is gelegd.

Paul S.

Al in 2009 gingen in de politiek zeer kritische geluiden op over de Fokkensregeling naar aanleiding van de geruchtmakende zaak van Paul S. Na relationele problemen schoot Paul S. in 2003 zijn ex-vriendin, zwager en ex-schoonouders dood. S. werd vervolgens veroordeeld tot een combinatievonnis van 20 jaar celstraf en TBS.

In 2009 diende Paul S. een verzoek in om gebruik te maken van de Fokkensregeling. Op het moment dat toenmalig staatssecretaris Albayrak lucht kreeg van dit verzoek bevroor zij na overleg met de Tweede Kamer op slag de regeling. Deze regeling is nu dus door minister Hirsch Ballin afgeschaft.

Welke gevolgen dit overigens in het geval van Paul S. heeft, zal binnenkort bekend worden. Na een afwijzing van zijn verzoek tekende S. hoger beroep aan en de uitspraak hierover wordt binnenkort verwacht.

Raad van State is het niet met minister eens

Recent werd publiekelijk bekend dat de Raad van State, het onafhankelijke adviseursorgaan van de regering ten aanzien van wetgeving en bestuur, niet voor deze afschaffing is.

Het doel van de Fokkensregeling is dat bij het opleggen van TBS de noodzaak van behandeling vaststaat en om die reden niet te lang moet worden gewacht met de aanvang van die behandeling. Verdachten die immers een TBS-maatregel opgelegd krijgen zijn (verminderd) ontoerekeningsvatbaar en lijden aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens of een ziekelijke stoornis in de persoonlijkheid.

Volgens de Raad van State pleiten verschillende argumenten tegen het nieuwe idee van Minister Hirsch Ballin.

Allereerst stelt de Raad voorop dat argumenten voor het invoeren van de Fokkensregeling ook in de huidige maatschappij nog steeds gelden. Een spoedige behandeling van betrokkenen wordt in verschillende adviezen en verschillende instanties onderschreven, omdat de kans op een succesvolle behandeling afneemt bij een langere duur van de detentie en een snelle behandeling juist in meer effect resulteert.

Strafrechters zouden lager kunnen gaan straffen

Daarnaast voorziet de Raad problemen in de rechtspraktijk. Het is niet uit te sluiten dat een rechter in de toekomst overgaat tot lagere gevangenisstraffen als de rechter oordeelt dat de noodzaak tot een TBS-behandeling aanwezig is, om zo de aanvang te bespoedigen.
Ook is de Raad bang dat door de afschaffing meer verdachten niet mee zullen werken aan een psychiatrisch onderzoek. Die ‘berekende weigeraars’ hebben liever een kale celstraf dan TBS, juist nu de TBS niet voor een groot gedeelte ‘tijdens’ de detentie kan worden uitgevoerd.

Minister Hirsch Ballin blijft bij zijn standpunt

Volgens Minister Hirsch Ballin is sinds 1997 juist wel veel veranderd. Allereerst bestaat op dit moment voor gedetineerden de mogelijkheid tot psychische zorg in detentie. Door de oprichting van 5 Penitentiair Psychiatrische Centra (PPC) kan al in detentie worden gestart met de behandeling. De Minister stelt dat de behandeling echter niet is gericht op resocialisatie, zoals de zorg in het kader van de TBS wel is vormgegeven, maar juist op de detentiesituatie. Door echter dergelijke zorg te bieden in de detentiefase, kan toch tegemoet worden gekomen aan de ratio van de Fokkensregeling.

Daarnaast houdt in de optiek van de Minister de regeling te weinig rekening met het vergeldingsdoel van de opgelegde straf. Door de Fokkensregeling kunnen gedetineerden al in de TBS-kliniek opgenomen worden, terwijl hun detentie feitelijk nog jaren voortduurt.

Er is dan sprake van een onevenredig voordeel tussen langgestraften en kortgestraften onder de regeling uit 1997, aangezien de langgestrafte de facto een groter voordeel geniet uit de Fokkensregeling. Die komt dan evenredig gezien eerder in aanmerking voor overplaatsing naar een TBS-kliniek.

Daarnaast merkt de Minister op dat door de langere gevangenisstraffen in combinatie met TBS door toepassing van de Fokkensregeling een groter wordende kloof ontstaat tussen de maatschappelijke opvatting over het vergeldingsdoel en de executie van de gevangenisstraf. Vooral de nabestaanden en slachtoffers voelen dit het meest.

Raad van State

De Raad van State is echter niet overtuigd geraakt door de argumenten van de Minister. Volgens de Raad biedt de verzorging in PPC’s geen adequaat alternatief voor behandeling in een TBS-kliniek. Een PPC voorziet voornamelijk in stabilisatie en verbetering van de psychische toestand van een gedetineerde voor de duur van een jaar. De behandeling is dus niet op resocialisatie gericht en gezien de over het algemeen ernstige psychiatrische problematiek van dergelijke verdachten is behandeling voor één jaar onvoldoende.

Met betrekking tot het vergeldingsargument stelt de Raad dat onder de Fokkensregeling de duur van vrijheidsstraf niet verminderd. Betrokkene mag echter enkel onder de Fokkensregeling eerder beginnen met de TBS-behandeling in een kliniek, maar de vrijheidsstraf loopt door. De Raad merkt daarbij op dat plaatsing in een TBS-kliniek een vergaande vorm van vrijheidsbeneming is die door betrokkenen, mede omdat de duur van de TBS onzeker is, als zwaar wordt ervaren. Voorts is de gemiddelde duur van de TBS gestegen van 8 naar 11 jaar.

Conclusie

Ondanks de argumenten van de Raad van State is de Minister na goedkeuring van het parlement overgegaan tot afschaffing van de Fokkensregeling en is de overplaatsing naar een TBS-kliniek nu mogelijk na het uitzitten van twee derde van de celstraf.

Of dit een wenselijk besluit is laat ondergetekende in het midden. Het besluit van de Minister komt mijner inziens echter niet geheel onverwacht. Afgezien van de commotie rond Paul S. is de laatste jaren het Nederlandse strafklimaat behoorlijk aangescherpt. Maatschappelijke geluiden als zwaarder straffen, het invoeren van minimumstraffen, zero tolerance en lik op stuk beleid klinken steeds luider. Er is sprake van een repressiever justitieel optreden. Oude strafrechtelijke idealen als verbetering en behandeling, preventief optreden en resocialisatie van verdachten lijken meer naar de achtergrond te verdwijnen.

De afschaffing van de Fokkensregeling komt tegemoet aan deze maatschappelijke opvattingen. Zo op het oog wordt een verdachte ‘zwaarder gestraft’, nu de TBS-behandeling later aanvangt en de executie van de detentie feitelijk langer duurt. Het is echter de vraag of de verdachte en de maatschappij bij dergelijke ontwikkelingen gebaat zijn.

Paula van der Geest is als advocaat verbonden aan Ten Berge Leerkotte Advocaten. Heeft u een vraag over strafrecht of wilt u reageren op deze column? Uw reactie is welkom op vandergeest@tbladvocaten.nl.

Terug naar boven