De bijstand van een strafrechtadvocaat tijdens het eerste politieverhoor
Sinds het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zich eind 2008 uitsprak over de vraag vanaf welk moment een verdachte recht heeft op bijstand van een advocaat, bestond er de nodige discussie in Nederland hoe deze uitspraken moesten worden uitgelegd. De Hoge Raad heeft onlangs een einde aan deze discussie gemaakt.
Rechtsbijstand in vroeg stadium is vaak cruciaal
Rechtsbijstand in een vroeg stadium van het strafproces is van belang om te verzekeren dat u uw verklaring in alle vrijheid kunt afleggen en daarbij niet ongeoorloofd wordt beïnvloed door de politie. Daarnaast is rechtsbijstand een onderdeel van het Nederlandse strafrechtprincipe dat u niet verplicht bent om tegen uzelf bewijs te leveren. U hoeft met andere woorden niet mee te werken aan uw eigen veroordeling.
Geen hard recht op strafrechtadvocaat tijdens eerste politieverhoor
De strafwetgeving in Nederland geeft geen absoluut recht op rechtsbijstand van uw advocaat tijdens een eerste politieverhoor. Op grond van de wet heeft u in ieder geval recht op een advocaat indien u in verzekering wordt gesteld.
Stel u wordt aangehouden. Dan mag de politie u maximaal 6 uur vasthouden voor onderzoek. Tijdens dit onderzoek wordt u veelal verhoord en legt u soms nog in heftige emotie de eerste verklaringen af. De periode tussen 00.00 uur en 09.00 uur telt voor deze 6 uren niet mee, in deze uren kunt u overigens wel verhoord worden. Wil de politie u langer vasthouden en is er voor het feit waarvan u wordt verdacht voorlopige hechtenis mogelijk, dan wordt u in verzekering gesteld. Op dat moment krijgt u pas een piketadvocaat toegewezen.
Eens verklaard, blijft verklaard?
U bent dan dus al verhoord en u heeft misschien in alle emotie al een belastende verklaring afgelegd of zelfs een bekentenis voordat u ook maar een advocaat heeft gezien. Uw verklaring afgelegd tijdens het eerste politieverhoor kan een cruciale rol spelen bij de vraag of er wel of niet een veroordeling volgt voor het strafbare feit waarvan u wordt verdacht. Deze verklaring kunt u namelijk niet intrekken. De verklaring kan worden meegenomen als bewijs in uw strafzaak, zelfs wanneer u op uw eerste verklaring in een later stadium van het strafproces terugkomt.
Uitspraken van Europese Hof
Welke gevolgen de Europese uitspraken nu precies voor het Nederlandse strafprocesrecht hadden was onduidelijk. De discussie die oplaaide ging vooral over de vraag of er op basis van deze uitspraken sprake was van een aanwezigheidsrecht van de advocaat tijdens het eerste politieverhoor.
Hoewel strafrechtgeleerden al snel tot de conclusie kwam dat de twee arresten geen verplichting inhielden om de raadsman tijdens het eerste politieverhoor toe te laten, werd wel aangenomen dat de verdachte voorafgaand aan het eerste politieverhoor daadwerkelijk in de gelegenheid moest zijn gesteld om overleg te voeren met zijn advocaat over de aan te nemen proceshouding.
De betekenis van de uitspraken voor de Nederlandse strafrechtspleging werd pas echt duidelijk toen er op 30 juni 2009 door de hoogste Nederlandse rechter uitspraak werd gedaan in een Nederlandse zaak.
Hoge Raad schept duidelijkheid
De Hoge Raad leidt uit de rechtspraak van het Europese Hof het volgende af:
‘…dat een verdachte die door de politie is aangehouden, aan artikel 6 EVRM (een Europees verdrag) een aanspraak op rechtsbijstand kan ontlenen die inhoud dat hem de gelegenheid wordt geboden om voorafgaand aan het verhoor door de politie aangaande zijn betrokkenheid bij een strafbaar feit een advocaat te raadplegen. Uit de rechtspraak van het Europese Hof kan echter niet worden afgeleid dat de verdachte recht heeft op de aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor’.
De Hoge Raad komt dus tot de conclusie dat de uitspraken van het Europese Hof niet tot gevolg hebben dat een Nederlandse verdachte kan eisen dat hij of zij bij het eerste politieverhoor recht heeft op aanwezigheid van een advocaat. Dit is slechts anders bij minderjarige verdachten. Zij hebben recht op bijstand van een advocaat ook tijdens het eerste politieverhoor, deze bijstand kan ook door een vertrouwenspersoon worden verleend.
Geen aanwezigheidsrecht, maar wel een consultatierecht
Maar de Hoge Raad vindt wel dat u na een aanhouding en voorafgaand aan het begin van het eerste politieverhoor door de politie moet worden gewezen op uw recht om met een advocaat overleg te plegen, tenzij u ‘ondubbelzinnig’ afstand doet van dit recht.
Het is een consultatierecht en geen plicht en u hoeft van deze mogelijkheid dus geen gebruik te maken. Het is een mogen en geen moeten. De Hoge Raad zegt hierover het volgende:
‘behoudens het geval dat hij uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht’.
Met andere woorden: als u de politie expliciet of door uw gedrag laat weten dat u van uw consultatierecht geen gebruik wilt maken, dan mag de politie u verhoren zonder dat u van te voren overleg met een advocaat hebt gehad. In de toekomst zal moeten blijken wanneer de politie ervan uit mag gaan dat u afstand gedaan heeft van uw consultatierecht. Gaat de politie er ten onrechte vanuit dat u geen behoefte had aan overleg met een advocaat en wordt u niet in de gelegenheid gesteld om alsnog gebruik te maken van uw consultatierecht, dan zal dit er in het algemeen toe leiden dat justitie de verklaringen die door u zijn afgelegd voordat u overleg met een advocaat heeft gehad, niet gebruikt mogen worden.
Marjolein Dikkerboom is strafrechtadvocaat en verbonden aan Ten Berge Leerkotte Advocaten. Uw reactie is welkom op dikkerboom@tbladvocaten.nl.