fbpx
Ga naar content

De kennismigrant en de 30%-regeling

Onlangs meldde zich een werkgever bij mij op kantoor met de mededeling dat de verblijfsvergunning van een buitenlandse werknemer, een zogenaamde kennismigrant, was ingetrokken.

In de beslissing die de werkgever mij overhandigde stond dat de verblijfsvergunning van de werknemer met terugwerkende kracht was ingetrokken omdat hij niet het vereiste minimum salaris voor kennismigranten (te weten 52.010 euro bruto per jaar in 2013) zou verdienen. Zowel voor de werkgever als de werknemer had deze intrekking grote gevolgen.

De werkgever en de buitenlandse werknemer begrepen niets van deze plotselinge beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nu het salaris 4.500 euro bruto per maand bedroeg, op jaarbasis dus 54.000 euro en ruimt boven het vereiste minimum voor kennismigranten.

Aangezien ik de immigratie voor deze cliënt had geregeld vermoedde ik snel waar de schoen wrong. Het bleek dat de IND geen rekening had gehouden met de zogenoemde 30%-regeling welke aan de buitenlandse werknemer was toegekend.

30%-regeling

De zogenaamde 30%-regeling is een specifieke fiscale regeling ten behoeve van buitenlandse werknemers (expats). Deze regeling houdt kort gezegd in dat de werkgever maximaal 30% van het bruto salaris belastingvrij mag vergoeden aan buitenlandse werknemers ter compensatie van de extra kosten die de buitenlandse werknemers in Nederland moeten maken.

Bij deze zogenaamde extraterritoriale kosten gaat het bijvoorbeeld om hogere kosten van levensonderhoud in Nederland ten opzichte van het land van herkomst, extra reiskosten van en naar het land van herkomst, dubbele huisvestingskosten, kosten voor opslag van inboedel, kosten voor de internationale school etc. De IND was er in deze zaak derhalve ten onrechte uitgegaan dat de werknemer slechts een bruto jaarsalaris verdiende van 37.800 euro (70% van 54.000 euro ) en had ten onrechte geen rekening gehouden met de aan de werknemer toegekende 30%-regeling.

Tijdens de bezwaarprocedure bij de IND konden we vrij simpel aantonen dat de werknemer in kwestie in aanmerking kwam voor de 30%-regeling en dat zijn bruto salaris hoger lag en aan het minimumsalarisvereiste voor kennismigranten voldeed. Het bezwaar werd dan ook gegrond verklaard en de verleende verblijfsvergunning werd gecontinueerd. Een hele opluchting voor zowel de werkgever als de werknemer.

Conclusie: ga na of 30% regeling van toepassing is

Buitenlandse werknemers kunnen in aanmerking komen voor een belastingvrije vergoeding van maximaal 30% van hun bruto salaris. Deze zogenoemde 30%-regeling dient voor de individuele werknemer te worden aangevraagd bij de belastingdienst. Gelet op dit niet geringe fiscale voordeel is het zeer de moeite waard om uit te zoeken of men hiervoor in aanmerking komt.

Bij toekenning van de 30%-regeling is het van belang om goed na te gaan of de betreffende instanties (in casu de IND) hiermee wel rekening houden en niet abusievelijk van een lager salaris uitgaan.

Robert-Jan Schenkman is verbonden aan Westhoff Advocaten en als advocaat gespecialiseerd in bestuursrecht en vergunningen. Meer over deze advocaat weten?

Terug naar boven