Welke schade kan ik vergoed krijgen?
Als u schade heeft geleden waarvoor een ander aansprakelijk is, dan zal die ander uw schade moeten vergoeden. In de meeste gevallen zult u de onderhandelingen over de vergoeding van uw schade niet rechtstreeks met de aansprakelijke partij voeren, maar met zijn of haar verzekeraar.
Uiteraard moet eerst vastgesteld worden of iemand anders aansprakelijk is voor uw schade. Pas daarna komt de vraag aan de orde hoe groot uw schade precies is. Als de ander niet aansprakelijk is, dan kan die ander ook niet verplicht worden om uw schade te vergoeden.
Andersom is het ook mogelijk dat iemand aansprakelijk is, maar er geen sprake is van concrete schade die vergoed moet worden. De schade die u geleden heeft moet namelijk wel rechtstreeks in verband staan met het handelen of nalaten van de ander. Juristen spreken hier van zogenaamd causaal verband.
In sommige gevallen krijgt u niet al uw schade, maar slechts een deel van uw schade vergoed, bijvoorbeeld als er sprake is van eigen schuld of van een wettelijke limitering van het schadebedrag.
Een voorbeeld.
U krijgt geen voorrang van een andere weggebruiker maar u reed aanzienlijk harder dan toegestaan. Daardoor heeft de andere weggebruiker een inschattingsfout gemaakt. Een deel van de schade, tussen 0 en 100%, zal voor uw rekening blijven, afhankelijk van uw eigen aandeel in het ontstaan van de schade.
Verschillende schadeposten
Schade is er in allerlei soorten en maten, de zogenaamde schadeposten. Afhankelijk van het soort schadepost gelden er bijzondere regels en voorwaarden om de omvang van de betreffende schadepost precies vast te stellen. Deze regels en voorwaarden staan soms in de wet, maar vaak ook niet.
Veel schadevergoedingsrecht is in de rechtspraktijk ontwikkeld, met name door uitspraken van de Hoge Raad. Andere regels zijn tot stand gekomen door afspraken en vuistregels die verzekeraars en belangenbehartigers in overleg hebben opgesteld en die tot een nog steeds groeiend systeem van berekeningswijzen hebben geleid.
Een aantal bekende schadeposten zijn:
- Rechtstreekse kosten
- Kosten van herstel/verblijf in ziekenhuis
- Kosten van huishoudelijk hulp en verlies van zelfwerkzaamheid
- Verlies van arbeidsvermogen (VAV)
- Schade door studievertraging
- Schade bij kinderen en jeugdigen
- Smartengeld
- Kosten van een advocaat (buitengerechtelijke kosten)
Schadesoorten
Volgens de wet zijn er twee soorten schade:
- vermogensschade
- ander nadeel
Bij vermogensschade moet u denken aan diverse materiële kosten, zoals verlies van uw inkomen en zaakschade. Het gaat dan dus om schade die concreet kan worden berekend.
Met de aanduiding ‘ander nadeel’ wordt immateriële schade bedoeld. Immateriële schade noemt men ook wel smartengeld. In de bovenstaande opsomming van schadeposten gaat het dus – met uitzondering van smartengeld – bij alle posten om vermogensschade.
Schadestaat
Bij een typische letselschadezaak wordt er vaak een verdeling gemaakt in drie categorieën van schade:
- De rechtstreekse ongevalskosten, zoals de voertuigschade en/of andere zaaksbeschadigingen. Ook zaken als reiskosten van en naar behandelaars en worden hiertoe gerekend.
- In de tweede categorie plaatst men de kosten die meer op termijn spelen, zoals een inkomensachteruitgang ten gevolge van het letsel of extra kosten van huishoudelijke hulp in de toekomst.
- De derde typische categorie betreft het smartengeld.
Alle schadeposten worden vermeld de zogenaamde schadestaat. De schadestaat is daarmee een totaaloverzicht van alle schade die de benadeelde claimt. Deze schadestaat wordt meestal door uw advocaat of letselschadeadviseur opgesteld en als vordering bij de tegenpartij ingediend.
Schadeposten die op het moment van het samenstellen van deze schadestaat nog niet goed berekend kunnen worden, worden opgenomen met de term ‘pro memorie’ (of P.M.). Dat wil zeggen dat deze schadeposten later nog zullen worden gespecificeerd.
Een voorbeeld.
Sabine krijgt een ernstig ongeval. Het is heel lang onduidelijk of ze helemaal zal herstellen. Zo lang het niet duidelijk is in welke mate het letsel van blijvende aard is, kan de omvang van het smartengeld onvoldoende nauwkeurig worden bepaald. Tot die tijd zal deze schadepost onder de noemer ‘P.M.’ worden opgenomen.
Hoe wordt toekomstige schade berekend?
Niet alleen de schade die al is ingetreden, maar ook de schade die u in de toekomst zult lijden, moet worden vergoed. Over de toekomstige schade ontstaan vaak lastige discussies. Het is immers niet zeker met welke schade u in de toekomst te maken zult krijgen.
Bovendien is het niet zeker hoe uw situatie er uit zou hebben gezien als het ongeval niet zou zijn gebeurd. Er zal dan een redelijke inschatting gemaakt moeten worden aan de hand van ‘goede en kwade kansen’.
Schadeposten uit het verleden worden vermeerderd met de zogenaamde wettelijke rente. Voor toekomstige schade geldt in feite het tegenovergestelde. Als toekomstschade eerder wordt uitgekeerd, wordt een soort ‘negatieve’ rente berekend. In vaktermen wordt dat het kapitaliseren van de schade genoemd. Er wordt rekening gehouden met het rendement en de inflatie.
Een voorbeeld.
U bent 40 jaar oud. Drie jaar geleden heeft u een ongeval gehad. Door het ongeval heeft u klachten en beperkingen ontwikkeld, onder meer in het huishouden. U heeft in verband daarmee vier uren huishoudelijke hulp per week. U betaalt daarvoor 40 euro per week gedurende 50 weken per jaar.
Met de tegenpartij is overeenstemming bereikt dat deze schadepost (van dus 50 x 40 euro = 2.000 euro per jaar) wordt vergoed.
De schade over de jaren die al verstreken zijn, bedraagt (3 jaren x 2.000 euro) 6.000 euro. Daarover moet de tegenpartij dan wettelijke rente vergoeden.
Over de toekomstschade wordt na een pittige discussie met de tegenpartij overeenstemming bereikt. Uw schade zal tot uw 70e levensjaar vergoed worden. De reden hiervoor is dat u waarschijnlijk ook huishoudelijke hulp op uw 70e zou moeten inschakelen als u geen ongeval was overkomen.
Omdat deze toekomstschade zich in de komende jaren pas gaat voordoen, zou het niet redelijk zijn als de tegenpartij nu ineens een bedrag van 30 jaar x 2.000 euro = 60.000 euro zou moeten betalen.
Het bedrag rendeert immers: behalve de 60.000 euro zou u dan ook nog rente over dat bedrag ontvangen, waardoor u per saldo meer zal ontvangen dan de euro 2000 die u per jaar nodig heeft om huishoudelijke hulp te betalen.
Om dit op te lossen, wordt het toekomstige schadebedrag ‘gekapitaliseerd’. Dat wil zeggen dat het toekomstige schadebedrag door middel van een bepaald rentepercentage (de zogenaamde rekenrente) wordt herberekend naar een bedrag op dit moment. In het algemeen is een rekenrente van 3% heel gebruikelijk. Lagere rentes dan 3% komen ook wel voor.
Voor u als benadeelde partij is een lage(re) rekenrente aantrekkelijk. Hoe lager de rekenrente, hoe hoger het door u te ontvangen schadebedrag.
Voor het kapitaliseren van toekomstige schade zijn verschillende rekenprogramma’s. Het Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL) is een onafhankelijke instantie die via haar website onder andere een aantal rekentools ter beschikking stelt.
Het is verstandig om u bij het maken van een berekening door een professional bij te laten staan.
Ook interessant voor u:
- Schadepost: buitengerechtelijke kosten en advocaatkosten
- Schadepost: huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid
- Schadepost: kosten van herstel of verblijf in ziekenhuis
- Schadepost: rechtstreekse kosten
- Schadepost: schade bij kinderen en jeugdigen
- Schadepost: schade door studievertraging
- Schadepost: smartengeld
- Schadepost: verlies van arbeidsvermogen (VAV)