Wat is schadeverdeling?
Als een rechter moet vaststellen wie er aansprakelijk is voor de schade die ontstaan is bij een verkeersongeval, komt het regelmatig voor dat de rechter vindt dat beide partijen wel enige schuld hebben. In dat geval zou het niet redelijk zijn dat een van beide partijen 100% van de schade van de andere partij moet voldoen.
De rechter kan dan een andere schadeverdeling toepassen. Denk aan een verdeling van 50/50%, 60/40% of zelfs 90/10%. Op basis van de specifieke omstandigheden van het geval zal de rechter bepalen of en in welke mate iemand zijn eigen schade moet dragen.
Een voorbeeld.
Op een kruising komt Marijke met haar auto in botsing met de auto van Pim.
Marijke had voorrang aan Pim moeten verlenen, maar Pim reed te snel. Pim probeert zijn schade te verhalen op Marijke.
De rechter wijst de vordering van Pim toe, maar vindt dat Pim ook enige schuld heeft (doordat hij te snel gereden heeft). Pim moet 25% van zijn schade zelf dragen. De rechter vindt dat Marijke 75% van de schade van Pim moet vergoeden.
Bij een schadeverdeling zal de rechter niet alleen kijken naar de mate van schuld van beide partijen, maar ook naar andere omstandigheden zoals de vraag of er een zwakke verkeersdeelnemer bij het ongeval is betrokken, hoe de voorrangssituatie eruit zag, wat de snelheid van de betrokkenen was, hoe het rijgedrag van partijen was, etc.
De rechter mag bij de verdeling van de schade ook kijken of het slachtoffer letsel heeft opgelopen en zo ja, hoe ernstig dat letsel is. Letsel kan leiden tot toepassing van een zogenoemde ‘billijkheidscorrectie‘.
Soms is het namelijk redelijk (in vaktaal: billijk) om een groter deel van de schade voor rekening van de tegenpartij van het slachtoffer te laten komen, zeker als die tegenpartij is verzekerd.
Een voorbeeld.
Youp rijdt op zijn scooter en nadert een gelijkwaardige kruising. Hij rijdt veel te snel. Klaas rijdt met zijn auto en nadert dezelfde kruising. Klaas komt (vanuit Youp gezien) van links, Youp komt (vanuit Klaas gezien) van rechts. Youp heeft dus voorrang.
Klaas schat de veel te hoge snelheid van Youp verkeert in en denkt nog wel vóór Youp langs te kunnen. Dat blijkt niet het geval; een aanrijding volgt. Youp wordt van zijn scooter geslingerd en loopt zeer ernstig letsel, een dwarslaesie, op.
De advocaat van Youp stelt Klaas en zij verzekeraar aansprakelijk voor de schade van Youp. Youp had immers voorrang. Klaas en zijn verzekeraar geven toe dat Klaas voorrang had moeten verlenen maar wijzen op de fout van Youp; hij reed veel te snel en is dus zelf mede schuldig aan het ongeval en aan het ontstaan van de schade.
Vanwege deze ‘eigen schuld’ zou Youp 40% van de schade zelf moeten dragen; Klaas en zijn verzekeraar willen slechts 60% vergoeden.
Youp is het niet eens met de vergoeding van (slechts) 60%. Zijn advocaat start een procedure. De rechter is het op zich eens met het standpunt van Klaas en zijn verzekeraar dat Youp – vanwege zijn veel te hoge snelheid – mede schuldig is aan het ontstaan van het ongeval.
De rechter oordeelt verder dat een percentage van 40% in een situatie als deze op zich redelijk kan zijn, maar niet in de situatie van Youp. Youp heeft immers zeer ernstig letsel opgelopen.
Bovendien is Klaas verzekerd. Klaas betaalt de schade uiteindelijk dus niet zelf, dit doet zijn verzekeraar. Om deze redenen oordeelt de rechter dat in dit geval door de billijkheidscorrectie Youp geen 40%, maar slechts 10% van zijn schade zelf hoeft te dragen. De verzekeraar van Klaas moet dus de overige 90% van de schade van Youp vergoeden.
Ook interessant voor u:
- Alcohol en verkeersongevallen
- Eenzijdige ongevallen
- Ik ben als passagier betrokken bij een ongeval met een motorvoertuig
- Kinderen, betrokken bij een verkeersongeval
- Verkeersongevallen tussen motorvoertuigen
- Verkeersongevallen tussen motorvoertuigen en fietsers of voetgangers
- Verkeersongevallen tussen voetgangers en fietsers
- Wie moet er wat bewijzen bij een verkeersongeval?