fbpx
Ga naar content

Verdeling bij scheiding: nu of in de toekomst?

Van de hoofdregel dat geld en goederen direct bij de scheiding verdeeld moeten worden, kan een rechter afwijken, bijvoorbeeld als de waarde van een bepaald vermogensbestanddeel niet goed vast te stellen is.

Vrouw claimt helft van goodwill van onderneming van man

Na een huwelijk van enkele tientallen jaren claimt een vrouw bij de rechtbank de helft van de waarde van de goodwill van de onderneming van haar man. Volgens een deskundige is de waarde van deze goodwill geschat op een bedrag van 239.000 euro. De vrouw eist de helft van dit bedrag.

Volgens de man is de reële waarde van de goodwill pas te bepalen als hij zijn onderneming verkoopt of overdraagt en dat zal pas over enkele jaren gebeuren. De man wil dus dat er pas een verdeling van de goodwill plaatsvindt op een moment in de toekomst waarop volstrekt duidelijk is hoeveel de onderneming waard is.

Hoofdregel: verdeling en waardering moet direct bij scheiding plaatsvinden

De rechtbank in Haarlem stelt allereerst vast dat bij de verdeling van tot de gemeenschap behorende goederen (zoals een onderneming) voor de waardebepaling in principe moet worden uitgegaan van de waarde op het moment van de verdeling. Maar volgens de rechter kan van deze hoofdregel worden afgeweken als dit ‘uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit’. Met andere woorden: in bijzondere omstandigheden kan het logisch zijn dat pas op een bepaald moment in de toekomst wordt vastgesteld wat de waarde is van een bepaald vermogensbestanddeel.

Volgens de rechter zijn de ontwikkelingen in de branche waarin de man werkzaam is uiterst onzeker en kan pas een deugdelijke en betrouwbare waardering van de goodwill worden gemaakt op het moment dat de man zijn onderneming overdraagt.

Goodwill pas opeisbaar in de toekomst

De rechtbank wijst de vordering van de vrouw dan ook af en bepaalt dat de vordering van de vrouw ter grootte van de helft va de goodwill pas opeisbaar is op het moment dat de man daadwerkelijk een bedrag voor de goodwill ontvangen heeft.

Deze uitspraak laat goed zien dat niet altijd alle vermogensbestanddelen direct bij de scheiding verdeeld en gewaardeerd kunnen worden. Met name bij een verdeling van (de goodwill van) een onderneming of bij de verdeling van niet-courant onroerend goed ligt het voor de hand om pas op het moment van verkoop van het betreffende vermogensbestanddeel tot verdeling over te gaan.

 

Terug naar boven