fbpx
Ga naar content

Startende ondernemer hoeft geen alimentatie te betalen

De rechtbank in Den Haag heeft bepaald dat een man voorlopig geen alimentatie hoeft te betalen in verband met de start van zijn eigen onderneming.

Het ging in deze opmerkelijke zaak om een man en vrouw die in februari 2007 gescheiden waren. De twee kinderen van het voormalig echtpaar bleven bij de moeder wonen. De man moest maandelijks 750 euro aan partneralimentatie en 250 euro per kind aan kinderalimentatie voldoen.

Ontslag door kredietcrisis

Door toedoen van de kredietcrisis verliest de man in 2008 zijn baan. Hij komt in aanmerking voor een WW-uitkering. De man besluit echter om, met instemming van het UWV, een eigen onderneming in de levensmiddelenindustrie te starten. Hij behoudt voorlopig zijn WW-uitkering.

In 2008 heeft de man een negatief bedrijfsresultaat behaald. Ook de prognose voor het jaar 2009 ziet er niet goed uit. Op grond hiervan besluit de man om bij de rechtbank Den Haag een verzoek in te dienen om zijn alimentatie voorlopig stop te zetten (in vaktaal: op nihil te stellen).

Verzoek stopzetting alimentatie

Het bijzondere aan dit verzoek is dat de man, de alimentatiebetalingen wil stopzetten, omdat hij financiële ruimte wil om zijn onderneming verder op te bouwen. Normaal gesproken kan een ontslagsituatie wel leiden tot een vermindering of (tijdelijke) nihilstelling van de alimentatie, maar beroept de man zich vaak op zijn lage(re) WW-uitkering en het feit dat hij (nog) geen andere baan kan vinden.

Man kiest bewust onzeker bestaan

In dit geval heeft de man in kwestie ook een terugval in inkomsten, maar heeft hij zelf voor een onzeker bestaan als ondernemer gekozen en weet hij dat de onderneming de komende tijd niet rendabel zal worden. Met andere woorden, de man kiest er voor om de komende jaren niet of nauwelijks inkomen te genereren. De vraag is, is dit ook een reden om de alimentatie op nihil te stellen?

De rechtbank vindt van wel. De rechtbank stelt voorop dat het de man vrij staat om te kiezen op welke manier hij zijn geld verdient. Wel moet de man daarbij rekening houden met de belangen van de alimentatiegerechtigden, in dit geval de vrouw en de kinderen. De rechtbank is van mening dat de man wel degelijk rekening heeft gehouden met de belangen van de vrouw en de kinderen. De man heeft gezien zijn achtergrond in de levensmiddelenindustrie een redelijke keuze gemaakt om een bedrijf in die branche op te zetten. Daar komt nog bij dat de levensmiddelenindustrie op zich niet wordt getroffen door de kredietcrisis en ook het UWV heeft groen licht gegeven voor het starten van de onderneming.

Rechtbank vindt keuze man acceptabel

Ook vindt de rechtbank het van belang dat het in de huidige economische situatie niet van de man te verwachten valt dat hij een vergelijkbaar inkomen verdient. De man verdiende veel geld met bonussen. Het ligt niet voor de hand dat de man op korte termijn een baan vindt waarin hij een vergelijkbaar inkomen verdient.

De rechtbank vindt wel dat de keuze van de man om een eigen bedrijf op te zetten niet betekent dat hij voor onbepaalde tijd onder zijn onderhoudsverplichting moet kunnen uitkomen. Daarom heeft de rechtbank bepaald dat de man tot 1 maart 2011 in de gelegenheid wordt gesteld zijn onderneming op te bouwen. Vanaf 1 maart 2011 zal de man in ieder geval weer voldoende inkomen moeten hebben om een bijdrage ten behoeve van zijn ex-vrouw en kinderen te kunnen betalen. Lukt het de man niet om zijn bedrijf de komende jaren levensvatbaar te maken, dan zal de man wel tijdig maatregelen moeten treffen (lees: een vaste baan zoeken) om in ieder geval weer alimentatie te kunnen voldoen.

Naar mijn idee heeft de rechtbank hier een uitspraak gedaan die tegemoet komt aan de huidige economische situatie. De rechtbank geeft de man een redelijke kans zijn onderneming op te bouwen, zodat hij later zijn ex-vrouw en kinderen weer kan onderhouden. Door deze uitspraak krijgt ook een ambitieuze (gescheiden) ondernemer de kans om onderneming op te bouwen, hetgeen uiteindelijk niet alleen zijn ex-vrouw en kinderen, maar ook de Nederlandse economie ten goede kan komen.

 

Terug naar boven