Onderhuurder woonruimte geniet huurbescherming
De heer Versteeg is eigenaar van een woning die hij heeft verhuurd aan de heer Schaap. Omdat Schaap naar het buitenland is gegaan, maar toch zijn huis wilde aanhouden, heeft hij het huis zolang onderverhuurd aan de heer Wolters.
Op enig moment besluit Schaap zich definitief in het buitenland te vestigen. Hij zegt de hoofdhuurovereenkomst met de Versteeg op. De onderhuurovereenkomst zegt hij niet op, omdat hij er van uitgaat dat Wolters nu ook wel zal vertrekken.
Dit is Wolters echter niet van plan. Omdat Schaap zijn huurovereenkomst met Versteeg heeft opgezegd, gaat de onderhuurovereenkomst tussen Schaap en Wolters vanaf dat moment automatisch gelden tussen Wolters en Versteeg.
Verteeg kan vervolgens aan de rechter vragen om die overeenkomst te beëindigen, maar de gronden waarop dat kan zijn beperkt. Wolters wordt dus als onderhuurder beschermd.
Anders zou het zijn als Wolters niet de hele woning maar slechts een (onzelfstandige) etage of een kamer zou hebben gehuurd. Dan had Wolters – nadat Schaap aan Versteeg had opgezegd – óók moeten vertrekken. Huurbescherming heeft hij dan niet. Hoogstens kan hij nog proberen om de schade die hij lijdt te verhalen op Schaap, die bij Versteeg zo bruusk zijn huur heeft opgezegd zonder met Wolters rekening te houden.