Mondelinge afspraken tijdens mediationtraject binden partijen niet
De werkgever die zich ten overstaan van de kantonrechter te Arnhem beriep op tijdens de mediation gemaakte mondelinge afspraken met een werknemer, kwam van een koude kermis thuis. Volgens de rechter zijn alleen schriftelijk vastgelegde afspraken bindend.
Het ging in deze zaak om een arbeidsgeschil tussen een re-integratiebureau voor mensen met een lichamelijke beperking en een van haar medewerkers die als ‘jobfinder’ werkzaam was.
Werknemer verricht nevenwerkzaamheden
Op enig moment maakte de medewerker melding van het feit dat hij incidentele nevenwerkzaamheden verrichtte. De werkgever is bereid om, onder bepaalde voorwaarden, deze nevenwerkzaamheden toe te staan. Partijen spreken af dat de nevenwerkzaamheden niet mogen ‘bijten’ met de reguliere werkzaamheden van de werknemer. Ook zou de werknemer de werkgever regelmatig op de hoogte moeten houden over zijn activiteiten.
Dit gaat enige tijd goed totdat de werkgever op een dag geconfronteerd wordt met het feit dat de werknemer een eigen zakelijke website heeft, zich bedient van een bedrijfsnaam en als zodanig bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven. Volgens de werkgever is de werknemer in de praktijk een concurrerend re-integratiebedrijf begonnen.
Werkgever en werknemer starten mediationtraject
De werkgever eist dat de werknemer per direct zijn nevenwerkzaamheden staakt, zijn website uit de lucht haalt en zich laat uitschrijven bij de Kamer van Koophandel. Kort hierna hebben partijen een gezamenlijk mediationtraject doorlopen. Volgens de werkgever is tijdens dit traject overeenstemming bereikt over een beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden waarbij een ontslagvergoeding van 20.000 euro aan de werknemer betaald zou worden. Dit bedrag is door de werkgever ook daadwerkelijk aan de werknemer overgemaakt.
De werknemer ontkent deze afspraken en er volgt een ontslagprocedure bij de kantonrechter in Arnhem.
De rechter wijst allereerst fijntjes op de tussen partijen gesloten mediationovereenkomst, gebaseerd op de modelovereenkomst zoals die door het Nederlands Mediation Instituut wordt aangeboden. In artikel 7.2 van deze overeenkomst staat letterlijk:
“Tijdens de loop van de Mediation tussen de Partijen gemaakte afspraken binden hen alleen voor zover deze schriftelijk tussen hen zijn vastgelegd, door hen zijn ondertekend en daarin uitdrukkelijk is opgenomen dat de afspraken blijven bestaan ook indien de Mediation verder niet tot overeenstemming leidt.”
Nu een schriftelijk stuk waarin afspraken staan ontbreekt, gaat de rechter er vanuit dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog steeds bestaat.
Vervolgens oordeelt de rechter dat de werkgever ook nog het nodige te verwijten valt. Zo kan de werkgever niet aannemelijk maken dat de werknemer re-integratiewerkzaamheden heeft verricht voor mensen die tot dezelfde doelgroep behoren als die van de werkgever. Ook de mededeling van de werkgever tijdens een werkoverleg dat het de werknemer per direct verboden zou zijn om nevenwerkzaamheden te verrichten acht de kantonrechter onnodig diffamerend.
De rechter komt tot de slotsom dat een ontslagvergoeding met een correctiefactor van C=1,5 op zijn plaats is. Omgerekend komt dit neer op een bedrag van ruim 48.000 euro. De reeds eerder door de werkgever betaalde 20.000 euro mag hierop in mindering worden gebracht.
Leg voorwaarden rondom nevenwerkzaamheden goed schriftelijk vast
Deze uitspraak laat zien dat het voor een werkgever van groot belang is om bij een discussie over nevenwerkzaamheden heel concreet vast te leggen of en zo ja, onder welke voorwaarden nevenwerkzaamheden getolereerd worden. Daarnaast maakt deze uitspraak duidelijk dat in het kader van de mediation gemaakte afspraken alleen bindend zijn als deze afspraken expliciet schriftelijk zijn vastgelegd.