Werknemer claimt 4,7 miljoen euro na 22 dagen werken
Contract is contract, luidt een bekend juridisch adagium. Toch gaat dit in het arbeidsrecht lang niet altijd op.
Denkt u bijvoorbeeld aan de situatie waarbij een werknemer gebonden is aan een duidelijk omschreven concurrentiebeding. Een rechter kan op basis van tal van omstandigheden besluiten dat de werkgever de werknemer toch niet aan dit contractuele beding kan houden. Andersom kan een rechter ook besluiten dat een werkgever niet gehouden kan worden aan een contractuele verplichting die hij jegens een van zijn werknemers is aangegaan.
Redelijkheid en billijkheid
Toch lijken rechters in praktijk niet snel overstag te gaan als een werkgever met een beroep op ‘de redelijkheid en billijkheid’ onder een contractueel beding uit wil komen. Een mooi voorbeeld is de zaak die enkele maanden geleden speelde bij de rechtbank Amsterdam.
Het betrof een kort geding procedure waarin een ex-werknemer van TomTom een claim jegens zijn ex-werkgever indiende ter grootte van 4,7 miljoen euro.
De claim betrof een optiepakket dat de werknemer kort voor de beursgang van de fabrikant van navigatieapparatuur persoonlijk was toegekend. De 6.000 optierechten waren volgens TomTom echter bedoeld om pas op lange termijn uitgeoefend te worden, terwijl de werknemer in kwestie na een geschil met de CEO van TomTom besloten had om zijn werkzaamheden al na een periode van 22 dagen te beëindigen.
Contractueel overeengekomen ontslagvergoeding
Tussen beide partijen was in de afgelopen jaren al vaker geprocedeerd. Zo oordeelde het gerechtshof in Amsterdam al eerder dat de werknemer aanspraak kon maken op een contractueel overeengekomen ontslagvergoeding van ruim 260.000 euro bruto. Maar volgens de werknemer gingen zijn aanspraken nog veel verder.
Hoewel partijen niet verschilden over de vraag hoeveel de optierechten waard waren, betoogde TomTom dat het volstrekt onredelijk zou zijn dat een werknemer waarvan het dienstverband na zo een korte periode beëindigd is, beloond zou worden met een optieregeling ter waarde van 4,7 miljoen euro.
Afspraak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Hoewel het dus juridisch mogelijk is om een rechter te vragen af te wijken van een contractuele afspraak vanwege het feit dat deze afspraak ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is’, vindt een dergelijk verzoek bij een rechter slechts zelden gehoord. Ook in dit geval oordeelde de rechter dat de bijzonder korte duur waarvoor de werknemer voor TomTom gewerkt had, geen aanleiding was om af te wijken van hetgeen contractueel was afgesproken.
Een tweede verweer van de werkgever trof wel doel.
Volgens het Share Option Plan van TomTom zou de werknemer de opties eigenlijk pas drie jaar na het moment van het toekennen van de opties mogen uitoefenen. Omdat de werknemer de opties veel te vroeg had uitgeoefend zou volgens het optiereglement een korting van 90% van de waarde van de opties moeten worden toegepast, aldus de werkgever. De claim van de werknemer zou in de ogen van TomTom dus maximaal 470.000 euro bedragen.
Volgens de werknemer zou uit een eerdere uitspraak juist blijken dat hij gerechtigd was om de opties op een eerder moment uit te oefenen en zou om die reden de kortingsregeling niet van toepassing zijn.
Werknemer krijgt voorschot van 470.000 euro
De rechter vond dat er in een uitgebreidere procedure nader uitgezocht moest worden of de werknemer nu een bedrag van 4,7 miljoen of van ‘slechts’ 470 duizend euro zou kunnen claimen. Omdat dit laatste bedrag volgens de rechter toch wel de verwachte minimale uitkomst van dit onderzoek zou zijn, kende hij de werknemer bij wijze van voorschot iets minder dan een half miljoen euro toe.
Hoewel de werknemer nog zal moeten afwachten of hij daadwerkelijk aanspraak kan maken op enkele miljoenen euro’s, maakt deze uitspraak in elk geval duidelijk dat een beroep van een werkgever om een contractuele bepaling te matigen op grond van redelijkheid en billijkheid weinig kans van slagen maakt.