De meest gestelde vragen over de kantonrechtersformule
Vrijwel iedereen die met ontslag te maken krijgt, zal zich afvragen in hoeverre de kantonrechtersformule van toepassing is. Over deze formule bestaan veel misverstanden. In onderstaande tien vragen en antwoorden worden de meeste misverstanden uit de weg geruimd.
1. Wat is de kantonrechtersformule precies?
De kantonrechtersformule is een richtlijn die is opgesteld door de gezamenlijke Nederlandse kantonrechters. Het is in feite een soort handleiding die aangeeft in welke gevallen er recht is op een ontslagvergoeding waarbij de richtlijn ook aangeeft hoe de hoogte van de ontslagvergoeding berekend moet worden.
Vaak wordt de kantonrechtersformule ook wel aangeduid als ABC-formule omdat de formule in feite een vermenigvuldiging is van drie elementen: A (het aantal gewogen dienstjaren), B (de maandelijkse bruto beloning) en C (de correctiefactor). De uitkomst van deze vermenigvuldiging is dan de ontslagvergoeding.
De kantonrechtersformule is voor het eerst tot stand gekomen in 1996 en is sindsdien een aantal malen aangepast. De meest actuele versie geldt sinds 1 januari 2009. De complete richtlijn kunt u hier gratis downloaden.
Hoewel de kantonrechtersformule geen wet is en de kantonrechter dus ook niet verplicht is om deze formule toe te passen, wordt de formule in de praktijk door vrijwel alle kantonrechters gehanteerd. Via deze rekenmodule kunt u zelf snel een berekening maken van de uitkomst van de kantonrechtersformule op basis van uw persoonlijke omstandigheden.
2. Heb ik bij ontslag recht op de kantonrechtersformule?
Dat hangt ervan af. Als uw werkgever ontslag voor u aanvraagt bij de kantonrechter is de kans groot dat de rechter de kantonrechtersformule toepast. Dat wil overigens nog niet zeggen dat u daarmee al weet hoe hoog uw ontslagvergoeding wordt.
De kantonrechter kan door het verhogen of verlagen van de zogenaamde correctiefactor (zie vraag 3) uw ontslagvergoeding flink hoger of lager doen uitvallen.
Er zijn ook een aantal situaties waarbij de kans klein of nihil is dat u in aanmerking komt voor een ontslagvergoeding op basis van de kantonrechtersformule. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een ontslag in de proeftijd, het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, ontslag op eigen verzoek of bij een terecht ontslag op staande voet.
Ook als uw werkgever ontslag voor u aanvraagt via het UWV Werkbedrijf zal de kantonrechtersformule niet direct van toepassing zijn. In uitzonderlijke gevallen (zie vraag 9) kunt u via een aparte procedure toch nog in aanmerking komen voor een ontslagvergoeding.
3. Hoe wordt de hoogte van de correctiefactor (C-factor) bepaald?
Bij het vaststellen van de correctiefactor kijkt de rechter vooral naar de begrippen risicosfeer en verwijtbaarheid. Wie kan er een (overwegend) verwijt worden gemaakt van het ontslag? Of: in wiens risicosfeer ligt het ontslag?
Zo ligt een reorganisatie in de risicosfeer van de werkgever, maar kan de werkgever daarvan in de meeste gevallen geen verwijt worden gemaakt. Uitgangspunt is dan dat de correctiefactor op 1 wordt vastgesteld. Dit noemt men ook wel de neutrale kantonrechtersformule. Een correctiefactor van 1 wordt ook veel gehanteerd bij een ontslag met wederzijds goedvinden.
Een werkgever die een werknemer ten onrechte beschuldigt van wangedrag en om die reden ontslag aanvraagt moet rekening houden met een hogere correctiefactor, bijvoorbeeld 2. Heeft de werknemer zich echter inderdaad verwijtbaar gedragen en kan de werkgever dit ook aantonen, dan zal de kantonrechter de correctiefactor verlagen, bijvoorbeeld naar 0,5.
4. Hoe bereken ik het aantal gewogen dienstjaren?
Deze vraag heeft betrekking op de zogenaamde A-factor, het aantal gewogen dienstjaren. De gedachte achter deze factor is dat dienstjaren die bij een werkgever zijn doorgebracht op jongere leeftijd, lichter zouden moeten meewegen in de kantonrechtersformule dan dienstjaren die zijn doorgebracht op latere leeftijd. Hiervoor is de volgende staffel bedacht:
- dienstjaren tot de leeftijd van 35 jaar tellen voor 0,5
- dienstjaren tussen 35 en 45 jaar tellen voor 1
- dienstjaren tussen 45 en 55 jaar tellen voor 1,5
- dienstjaren vanaf 55 jaar tellen voor 2
5. Telt mijn bonus of provisie ook mee voor de kantonrechtersformule?
Op dit punt is de kantonrechtersformule niet heel erg duidelijk. Uitgangspunt van de zogenaamde B-factor is de maandelijkse vaste bruto beloning van de werknemer. Het gaat dan in eerste instantie om het vaste basisloon, de vakantietoeslag, een eventuele vaste dertiende maand en/of een structurele overwerktoeslag.
In de richtlijn is verder bepaald dat als een werknemer een aanzienlijk deel van zijn inkomsten krijgt door provisie en deze provisie structureel wordt uitbetaald, de kantonrechter met deze inkomsten rekening zal houden.
In de praktijk komt dit erop neer dat een provisie of bonus die met enige regelmaat (denk aan enkele jaren) wordt uitgekeerd en daardoor een min of meer ‘vast karakter’ heeft gekregen, in veel gevallen wel meegenomen wordt in de B-factor.
6. Mijn werkgever zegt dat hij geen ontslagvergoeding kan betalen. Geldt nu de kantonrechtersformule niet?
Dat hangt ervan af hoe slecht de financiële positie van de werkgever daadwerkelijk is en in hoeverre de werkgever dit ook kan onderbouwen.
Een werkgever die zich beroept op een slechte financiële situatie zal in principe zijn balans en verlies- en winstrekeningen van de afgelopen drie jaren als bijlagen bij de ontslagaanvraag moeten meesturen. Ook zal er een deugdelijke prognose moeten zijn voor de komende zes maanden.
Als de rechter op basis van deze stukken overtuigd is van het feit dat de werkgever niet in staat is om een (neutrale) kantonrechtersformule te betalen, dan zal de rechter waarschijnlijk een lagere correctiefactor hanteren. Afhankelijk van de ernst van de financiële situatie zal deze correctiefactor dan meestal ergens tussen 0,2 en 0,75 liggen.
7. Op mijn situatie is een sociaal plan van toepassing. Geldt nu de kantonrechtersformule niet?
Dat hangt van het soort sociaal plan af. In het algemeen zal een kantonrechter geen rekening houden met een sociaal plan dat eenzijdig door de werkgever is opgesteld, zelfs niet als de ondernemingsraad dit plan goedgekeurd heeft.
Gaat het echter om een sociaal plan dat samen met een of meer vakbonden is afgesproken, dan zal de kantonrechter dit sociaal plan volgen, ook als in het sociaal plan in negatieve zin wordt afgeweken van de kantonrechtersformule. De kantonrechter gaat er dan vanuit dat de vakbond de belangen van de werknemers naar behoren heeft behartigd.
Alleen als er sprake is van een ‘evident onbillijke uitkomst’ zal de kantonrechter een dergelijke sociaal plan doorkruisen. U moet hierbij bijvoorbeeld denken aan de situatie dat er onvoldoende rekening gehouden is met de positie van een bijzondere werknemer met een zeer lang dienstverband en een zeer moeilijke arbeidsmarktpositie.
8. Zit er een maximum aan de kantonrechtersformule?
Ja, voor werknemers waarvan de pensioendatum in zicht is, zal de uitkomst van de kantonrechtersformule gemaximeerd zijn tot het inkomen dat zij normaal gesproken nog tot aan de pensioendatum zouden kunnen genieten.
Een werknemer van 64 jaar met een dienstverband van 35 jaar, zal bij ontslag in principe maximaal kunnen rekening op een ontslagvergoeding ter grootte van één jaarsalaris.
9. Ik ben ontslagen via het UWV Werkbedrijf. Kom ik nog in aanmerking voor de kantonrechtersformule?
Het UWV Werkbedrijf kan geen ontslagvergoedingen vaststellen. Wel kan een werknemer binnen zes maanden na zijn ontslag via het UWV Werkbedrijf alsnog bij de kantonrechter om een ontslagvergoeding verzoeken. Deze laatste procedure staat bekend onder de naam ‘procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag’.
De Hoge Raad heeft een jaar geleden bepaald dat de kantonrechters in die procedure de kantonrechtersformule niet mogen toepassen. Volgens de Hoge Raad moet de kantonrechter in die procedure proberen een concrete schatting te maken van de schade van de werknemer.
Op deze uitspraak van de Hoge Raad is veel kritiek gekomen, niet alleen van werknemers en werkgevers, maar ook vanuit de advocatuur en kantonrechters zelf. Het is namelijk nog steeds erg onduidelijk hoe deze schade dan berekend moet worden. Sommige kantonrechters kijken met een schuin dan ook nog steeds naar de kantonrechtersformule en maken dan een schatting van de schade die daar redelijk dicht bij in de buurt ligt.
Maar mede doordat onzeker is of en hoe een kantonrechter in deze procedure tot de vaststelling van een ontslagvergoeding komt, is het voor een werknemer over het algemeen alleen zinvol om deze procedure te overwegen bij een relatief lang dienstverband.
10. Hoe lang blijft de kantonrechtersformule nog bestaan?
Hoe lang de kantonrechtersformule in zijn huidige vorm blijft bestaan is onzeker. Zo ligt er nog steeds een wetsvoorstel op de plank waarmee de minister van sociale zaken wil regelen dat ontslagvergoedingen worden gemaximeerd tot één jaarsalaris voor werknemers met een inkomen van 75.000 euro per jaar of meer.
Op dit wetsvoorstel is veel kritiek gekomen zowel vanuit de politiek, de rechterlijke macht en de advocatuur, met name omdat werkgevers en werknemers in onderling overleg van dit maximum kunnen afwijken. Naar verwachting zullen alleen de werknemers met echte topfuncties zich kunnen veroorloven om in hun arbeidscontract een ruimere afvloeiingsregeling te laten opnemen.
Als dit wetsvoorstel desondanks wordt aangenomen, zal de huidige kantonrechtersformule hierop moeten worden aangepast.