fbpx
Ga naar content

Aansprakelijkheid na ongeval met kart

Een vrouw die met haar hoofddoek tijdens een uitje bekneld raakt in de achteras van een kart claimt schadevergoeding van de exploitant van de kartbaan. De rechtbank in Haarlem concludeert dat de exploitant inderdaad aansprakelijk is, maar oordeelt ook dat de vrouw slechts recht heeft op de helft van de door haar geleden schade vanwege eigen schuld aan het ongeval.

De exploitant voerde in de procedure aan dat er op de kartbaan een bord hangt met de volgende tekst:

Los hangende kleding, hoofdbedekkingen en lang los hangend haar kunnen gevaar opleveren.

Alle klanten van de kartbaan passeren dit bord als zij langs de kassa lopen. De exploitant is dan ook van mening dat er sprake is van eigen schuld van de vrouw. Er zou volgens hem geen reden zijn om hem aansprakelijk te houden voor de schade.

Exploitant van kartbaan heeft expliciete waarschuwingsplicht

De rechtbank is het slechts deels met de exploitant eens. De rechtbank stelt voorop dat wanneer een hoofddoek in de draaiende delen van een kart verstrikt raakt, er een grote kans is op het ontstaan van letsel aan hals en hoofd. Dit gevaar kan op eenvoudige wijze voorkomen worden door ervoor te zorgen dat de hoofddoek niet loshangt of loskomt. De drager van een hoofddoek moet hier volgens de rechtbank zelf op bedacht zijn.

Aan de andere kant, zo stelt de rechtbank, is het de verantwoordelijkheid van de exploitant om zijn klanten expliciet op dit gevaar te wijzen. Het enkel aanbrengen van een aankondiging met instructies is in dit verband onvoldoende. Deze instructies zouden namelijk aan de aandacht van een minder oplettende klant kunnen ontsnappen.

Bovendien is het expliciet waarschuwen van klanten een geringe moeite omdat er op de baan toch al personeel aanwezig is om instructies te geven over het gebruik van de kart.

De exploitant beweert dat de vrouw ook expliciet gewaarschuwd is. Zo zouden alle meisjes en vrouwen die met een hoofddoek op in een kart willen gaan rijden visueel gecontroleerd worden en wordt bovendien gevraagd of de hoofddoek goed vast zit. Als dit inderdaad gebeurd is, zo stelt de rechtbank, heeft de exploitant voldoende gewaarschuwd. De vrouw betwist echter dat zij gewaarschuwd is. Van de rechtbank krijgt zij de bewijslast opgedragen om te bewijzen dat de exploitant heeft nagelaten haar instructies te geven over het gevaar van een losrakende hoofddoek.

Helft van de schade hoeft niet vergoed te worden

Tot slot geeft de rechtbank al vast een voorschot op een eventuele schadevergoeding. Zou vast komen te staan dat de exploitant geen expliciete instructies gegeven heeft, dan hoeft hij slechts de helft van de door de vrouw geleden schade te vergoeden. Omdat de vrouw ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om te zorgen dat de hoofddoek niet losraakt, moet zij de helft van de door haar geleden schade in elk geval zelf dragen.

Dit artikel is geschreven door de redactie van Judex.nl. Uw vragen of reactie zijn welkom op info@judex.nl

Terug naar boven