Letsel na val uit hangmat moet worden vergoed
Een jonge vrouw hing in de zomer van 2005 een hangmat op in haar tuin aan een gemetselde pilaar. Terwijl zij in de hangmat lag is de pilaar kort boven de grond afgebroken en over haar heen gevallen. De vrouw liep hierdoor zeer ernstig letsel op en stelde haar partner hiervoor aansprakelijk.
De vrouw en haar partner waren gezamenlijk eigenaar van de woning en tuin waar het ongeval is gebeurd. Zij hadden ook gezamenlijk een AVP (aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren) afgesloten.
Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal
De vrouw heeft haar partner en de verzekeringsmaatschappij aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. De vrouw stelde dat er sprake was van een gebrekkige opstal, omdat de pilaar niet voldeed aan de eisen die daaraan mocht worden gesteld en daardoor gevaar opleverde in de zin van artikel 174 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Volgens de partner en de verzekeringsmaatschappij kon de vrouw, als medebezitter van de pilaar, geen beroep doen op dit artikel.
Dit wetsartikel bepaalt kort samengevat dat de eigenaar van een opstal (bijvoorbeeld een huis of schuur) aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van een gebrek aan deze opstal waardoor een gevaarlijke situatie ontstaat.
Kan medebezitter van opstal de andere bezitter aanspreken op schade?
In deze zaak is het de medebezitter die het slachtoffer is geworden van het gebrek in de opstal. De vraag is of de medebezitter de schade geheel zelf zal moeten dragen of dat zij de andere medebezitter (haar partner) kan aanspreken voor schade als gevolg van het gebrek van de opstal.
De rechter aan wie in eerste instantie de zaak is voorgelegd heeft geoordeeld dat de partner en de verzekeringsmaatschappij aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de schade ten gevolge van het gebrek van de opstal. De aansprakelijkheid wordt wel beperkt tot maximaal 50% van de schade, omdat de vrouw als medebezitter met een aandeel van 50% in de opstal, dat deel van de schade zelf zal moeten dragen.
Beide partijen waren het niet eens met deze uitspraak en hebben de Hoge Raad verzocht om zich uit te spreken over deze kwestie. De vrouw werd ook door de Hoge Raad in het gelijk gesteld. Volgens de Hoge Raad sluit de wet aansprakelijkheid van de ene ten opzichte van de andere medebezitter niet uit.
Bescherming van het slachtoffer
Bij artikel 174 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek staat de beschermingsgedachte voorop. Het gaat er niet zozeer om of de eigenaar/bezitter een verwijt te maken valt. Bovendien kan elke eigenaar zich tegen een geringe premie verzekeren voor eventuele schade die door de opstal veroorzaakt wordt. De Hoge Raad is het met de lagere rechter eens dat het niet rechtvaardig zou zijn als de verzekeringsmaatschappij alleen schade hoeft te vergoeden aan slachtoffers buiten de kring van de eigenaren/bezitters zelf.
De schade moet vervolgens gezamenlijk worden gedragen door de medebezitters, ieder voor zijn aandeel in de opstal. De vrouw moet daarom dat gedeelte van de schade dragen dat overeenkomt met haar aandeel in de opstal. De partner van de vrouw en de verzekeringsmaatschappij en de verzekeraar zijn voor maximaal 50% van de door de vrouw geleden schade aansprakelijk.
Heeft u een vraag over een letselschade zaak? Petra klein Gunnewiek is als advocaat gespecialiseerd in letselschade en zij is werkzaam bij Abeln Advocaten in Amsterdam. Uw reactie is welkom via pkg@abeln.nl.