Deurwaarders onder verscherpt toezicht
Onlangs werden twee gerechtsdeurwaarders met onmiddellijke ingang uit hun ambt gezet. Ze hadden onvoldoende financiële middelen om hun verplichtingen ten opzichte van derden af te dekken. De toezichthouder, het Bureau Financieel Toezicht, greep in en diende een klacht in tegen de betreffende deurwaarders bij de tuchtkamer voor gerechtsdeurwaarders.
Waarom een financiële toezichthouder?
De belangrijkste reden waarom deurwaarders een financiële toezichthouder hebben is dat de overheid in een aantal gevallen aansprakelijk is voor het geval dat een gerechtsdeurwaarder de door hem geïnde gelden niet kan afdragen aan de rechtmatige eigenaar.
Niemand mag het recht in eigen hand nemen, vandaar dat de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken exclusief aan de gerechtsdeurwaarder is toebedeeld. Om te voorkomen dat er deurwaarders failliet gaan (en de overheid kan worden aangesproken) worden door de overheid (en de beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders zelf) hoge eisen gesteld aan de inrichting van de administratie en de wijze waarop de verplichtingen jegens derden worden vastgelegd.
Door de overheid, de opdrachtgevers, en de gerechtsdeurwaarders zelf, wordt dit toezicht als een waardevolle waarborg gezien. De overheid wil de aansprakelijkheid uiteraard tot een minimum beperken. Opdrachtgevers willen weten dat hun geld bij de deurwaarder in goede handen is. Maar ook deurwaarders zelf hebben belang bij een dergelijk toezicht. Zij kunnen zich door dit strenge toezicht onderscheiden van bijvoorbeeld incassobureaus die niet onder dit toezicht staan.
Op dit moment moeten gerechtsdeurwaarders ieder kwartaal hun cijfers en balansen indienen bij het Bureau Financieel Toezicht. Daarnaast moeten deurwaarders een berekening van hun bewaarplicht aan dit bureau tonen.
Bewaarplicht
Het geld dat een deurwaarder ten behoeve van zijn opdrachtgevers int moet hij storten op een zogenaamde derdenrekening. Dit is in feite een speciale bankrekening waarop geld staat dat door de deurwaarder nog aan opdrachtgevers of andere derden moet worden uitbetaald. Het geld dat op deze rekening staat wordt ook wel aangeduid met de term bewaarplicht.
Deze bewaarplicht kan in een cijfer worden uitgedrukt met de volgende berekening:
Bewaarplicht = ontvangsten + door opdrachtgevers betaalde voorschotten minus door deurwaarder gemaakte kosten
Wanneer de uitkomst van deze formule hoger is dan het saldo op de derdenrekening, is er sprake van een negatieve bewaarplicht en zal de deurwaarder het saldo direct moeten aanvullen. In feite komt het erop neer dat wanneer een deurwaarder ineens al zijn dossiers zou (moeten) sluiten, hij de op dat moment bestaande verplichtingen tegenover alle opdrachtgevers kan nakomen.
Waar kan het misgaan?
Wanneer een deurwaarder voor grote opdrachtgevers werkt, die geen of beperkt voorschotten betalen, komt het regelmatig voor dat de deurwaarder grote geldsommen (uit eigen middelen dus) voorschiet (voorfinanciert).
Deze voorgefinancierde kosten worden vervolgens ‘gedekt’ door de in de lopende dossiers ontvangen bedragen. Of te wel, op dat moment worden de kosten verrekend met de door de deurwaarder ontvangen bedragen. Wanneer de dekking van de voorgefinancierde bedragen achterblijft, en de eigen middelen van de deurwaarder niet zodanig zijn om een tekort op de derdenrekening direct aan te vullen, kan het misgaan.
Uitzetting uit het ambt is een goede zaak
Natuurlijk is de uitzetting uit het ambt van gerechtsdeurwaarders schadelijk voor het aanzien van de beroepsgroep. Toch is de algemene mening onder de gerechtsdeurwaarders dat het goed is dat dit gebeurt wanneer gerechtsdeurwaarders gelden gebruiken die hen niet toekomen.
Iedere gerechtsdeurwaarder weet dit en zal zijn administratie zo moeten inrichten dat op ieder moment van de dag helder is wat zijn verplichtingen tegenover zijn opdrachtgevers zijn. Op die wijze is de waarborg van het toezicht ook gegarandeerd.
Job Leijten is gerechtsdeurwaader bij Nedland Gerechtsdeurwaarders & Incasso. Uw reactie is welkom op info@nedlandgdw.nl.