fbpx
Ga naar content

Komen verzwegen schulden bij scheiding alleen voor rekening van de man?

Op grond van de wettelijke regels zijn echtgenoten die in gemeenschap van goederen trouwen bij een scheiding allebei aansprakelijk voor het voldoen van de gezamenlijke schulden ongeacht wie deze schulden gemaakt heeft. Maar hoe zit het met schulden waarvan de andere partner helemaal geen weet had?

Over deze zaak heeft de Hoge Raad zich kort gelden uitgesproken. Het ging in deze zaak om een echtpaar dat krap anderhalf jaar met elkaar getrouwd was. De man had een aantal bankschulden die hij voorafgaand aan het huwelijk was aangegaan en waarover hij de vrouw nooit had geïnformeerd. Pas tijdens de echtscheidingprocedure kwam de vrouw erachter dat er nog een bedrag van ruim 20.000 euro aan een tweetal banken moest worden terugbetaald.

De hoofdregel is dat alle bezittingen én schulden van beide echtgenoten bij het huwelijk in de gemeenschap vallen, tenminste als er sprake is van een huwelijk op basis van gemeenschap van goederen. Dat was ook in deze zaak het geval. Deze hoofdregel leidt er ook toe dat beide echtelieden na een scheiding verantwoordelijk zijn voor het aflossen van eventuele schulden ongeacht het antwoord op de vraag van wie deze schulden afkomstig zijn.

Verknochte schulden?

Er is echter één uitzondering op deze hoofdregel en deze uitzondering is vastgelegd in artikel 94 lid 3 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Op basis van deze uitzondering vallen schulden die ‘verknocht’ zijn aan een van beide partners niet in de gemeenschap.

Wat moet nu precies onder ‘verknocht’ verstaan worden? Het gaat dan in principe om het zeer uitzonderlijke geval dat een schuld zo nauw aan één persoon verbonden is dat deze schuld geacht wordt niet in de gemeenschap te vallen. Voor een gemiddelde Nederlander zou daar in dit geval zonder twijfel al sprake van zijn, maar volgens de Hoge Raad doet deze uitzondering zich slechts zeer incidenteel voor.

Zo is het volgens de Hoge Raad op zich niet voldoende dat de schuld voor het huwelijk is ontstaan en de andere partner niet over het bestaan van deze schuld is ingelicht. Maar de vrouw voerde in deze zaak een aantal extra argumenten aan:

  • Tijdens de korte duur van het huwelijk hebben partijen niet of nauwelijks samengewoond en is er van een gemeenschappelijke huishouding geen sprake geweest.
  • Mijn man is de schulden voor het huwelijk aangegaan en ik ben daar pas tijdens de echtscheidingsprocedure achter gekomen.
  • Mijn man heeft de bankkredieten gebruikt voor de aankoop van auto’s of van onroerend goed in Marokko.

Deze opsomming aan argumenten is voor de Hoge Raad aanleiding geweest om het gerechtshof in Amsterdam opdracht te geven opnieuw naar deze zaak te kijken en daarbij rekening te houden met de argumenten van de vrouw. De kans dat de vrouw alsnog in het gelijk gesteld wordt lijkt hierdoor reëel.

 

Terug naar boven