Beëindiging met wederzijds goedvinden geldig; werkgever wijst werknemer op risico’s
Werkgever en werknemer sluiten een beëindigingsovereenkomst op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd wordt. Kort hierna vecht de werknemer deze overeenkomst aan op grond van het standpunt dat hij bij het aangaan van de overeenkomst niet juist geïnformeerd is over zijn recht op een WW-uitkering.
De rechter vond in dit geval dat de werkgever wel aan zijn informatieplicht voldaan had door in de overeenkomst op te nemen dat de werknemer ‘naar alle waarschijnlijkheid geen recht op een WW-uitkering heeft.’
Volgens de rechter moet de werknemer zich gerealiseerd hebben dat er een aanzienlijk risico bestond dat hij geen uitkering zou ontvangen. Dat de werknemer heeft nagelaten om de overeenkomst door een deskundige te laten controleren, komt volgens de rechter voor zijn eigen risico.
Ook interessant voor u:
- Disfunctioneren en arbeidsongeschiktheid
- Door gedoogbeleid werkgever geen ontslag op staande voet
- Geen afspiegelingsbeginsel, geen ontslag
- Geen ontslag vanwege onvoldoende bewijs disfunctioneren
- Hoge ontslagvergoeding bij ontslag wegens zwangerschap
- Misbruik van de proeftijd
- Ontslag net buiten de proeftijd
- Ontslag van zieke werknemer; misbruik van omstandigheden
- Opzeggende werknemer heeft ook recht op sociaal plan
- Passieve en afwachtende houding werknemer leidt tot lagere ontslagvergoeding