Rechter wijzigt concurrentiebeding in relatiebeding

Twee advocaten krijgen van hun werkgever te horen dat zij binnen het kantoor waar zij werkzaam zijn geen partner kunnen worden. Daarop besluiten zij ontslag te nemen en een eigen advocatenkantoor in Zeeland te beginnen, ondanks het feit dat beide advocaten gebonden zijn aan een concurrentiebeding (binnen Zeeland).

De advocaten hebben hun werkgever nog wel aangeboden om het concurrentiebeding om te zetten in een relatiebeding. Op die manier zouden zij wel als zelfstandige advocaten aan de slag kunnen gaan, maar zouden zij aan de belangen van de werkgever tegemoet komen door geen zaken te doen met relaties van de oude werkgever. De werkgever gaat niet op dit voorstel in.

De rechter heeft begrip voor het feit dat de advocaten hun loopbaan ergens anders wilden voortzetten nadat zij te horen hadden gekregen niet voor het partnerschap in aanmerking te komen. Ook vindt de rechter dat van de advocaten niet verwacht kan worden dat zij buiten Zeeland gaan werken gelet op het feit dat hun volledige sociale- en familieleven zich in Zeeland afspeelt.

Het aanbod van de advocaten aan de werkgever om het concurrentiebeding om te zetten in een relatiebeding vindt de rechter passend. De rechter vernietigt de concurrentiebedingen maar vindt wel dat de advocaten gedurende een jaar geen werkzaamheden mogen verrichten voor relaties van de werkgever die door de advocaten in de twee jaar voorafgaand aan de ontslagdatum zijn bediend.