Schorsing van de inbewaringstelling
Johan is 21 jaar oud en woont nog met 2 zusjes en 1 broertje bij zijn moeder. Johan volgt de opleiding eerste motorfietstechnicus BBL niveau 3. Dit gaat Johan erg goed af. Johan is geen ruziezoeker, maar heeft wel een zwakte en dat is het kaartspel. Johan houdt van het gevoel van winnen, maar verliest helaas ook vaak.
Thuis hebben ze het niet breed. Johan moet zien rond te komen van zijn bijbaantje als vakkenvuller bij de supermarkt bij hem in de buurt. Om een extra zakcentje te verdienen, koopt Johan brommers op die hij opknapt en vervolgens weer door verkoopt.
Johan rijdt de opgeknapte brommer naar zijn nieuwe eigenaar, maar wordt door de politie van de weg gehaald bij een algemene verkeerscontrole. De brommer blijkt bij natrekking als gestolen te boek te staan. Dit is niet de eerste keer dat Johan wordt betrapt met gestolen goederen. Johan moet mee naar het bureau op verdenking van heling.
De officier van justitie wil Johan langer vasthouden. Er zijn in de buurt waar Johan woont veel aangiftes gedaan van diefstal van scooters en brommers. Misschien dat Johan daar ook wel meer van weet. Het is immers niet de eerste keer dat Johan met gestolen waar wordt gepakt.
Johan heeft tegen zijn piketadvocaat verteld dat hij weet dat hij een risico neemt met het opkopen en verkopen van brommers en scooters en dat hij eigenlijk nooit aan de verkoper vraagt hoe hij aan de brommer gekomen is. Johan vertelt ook dat hij de oudste zoon is thuis en de zorg heeft voor zijn zusjes en broertje nu zijn moeder moet herstellen van een chemokuur.
Johan brengt zijn zusjes en broertje iedere dag naar school en zorgt voor het eten en het huishouden. De advocaat van Johan doet een schorsingsverzoek, gelet op de persoonlijke omstandigheden van Johan.
De rechter-commissaris komt na een belangenafweging tot het oordeel dat Johan thuis hard nodig is en ziet daarin redenen om Johan het schorsingsverzoek te honoreren.