Verlenging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Bij een verlenging van een arbeidsovereenkomst gelden bijzondere spelregels. Er kan sprake zijn van een stilzwijgende verlenging of van een uitdrukkelijke verlenging.
Stilzwijgende verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Van een stilzwijgende verlenging van uw arbeidsovereenkomst is sprake als u uw werkzaamheden na afloop van de afgesproken einddatum normaal voortzet zonder dat u hierover met uw werkgever een duidelijke afspraak gemaakt heeft. In een dergelijke situatie wordt uw arbeidsovereenkomst voor dezelfde duur (met een maximum van een jaar) en onder dezelfde voorwaarden voortgezet. Was u bijvoorbeeld werkzaam op basis van een halfjaarcontract, dan zal bij stilzwijgende verlenging automatisch weer een halfjaarcontract ontstaan.
Van uitdrukkelijke verlenging is sprake als u met uw werkgever duidelijke afspraken hebt gemaakt over de manier waarop uw arbeidsovereenkomst verlengd wordt. Stel, u bent werkzaam op basis van een jaarcontract. Tegen het einde van het jaar deelt de werkgever u mee dat hij het jaarcontract wel wil verlengen, maar hooguit voor de duur van zes maanden. U kunt dan besluiten dit aanbod te weigeren of te accepteren. Als u het aanbod weigert, is de kans groot dat de werkgever uw arbeidsovereenkomst helemaal niet meer wil verlengen. Accepteert u dit aanbod, dan komt er een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot stand voor de duur van zes maanden.
Onbepaalde tijd bij vierde arbeidscontract of na 36 maanden
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan niet onbeperkt verlengd worden. Op een bepaald moment ontstaat er automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dit is het geval als:
- U inmiddels werkzaam bent geweest op basis van drie elkaar opeenvolgende arbeidscontracten. Het vierde contract is automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
- U nog niet werkzaam bent op basis van een vierde contract, maar er inmiddels wel 36 maanden verstreken zijn sinds uw indiensttreding.
Op deze hoofdregels zijn weer een aantal uitzonderingen. Als zich een van deze uitzonderingen voordoet, dan duurt het dus langer voordat u zich kunt beroepen op het bestaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze uitzonderingen zijn:
- Tussen de verschillende arbeidscontracten voor bepaalde tijd ligt een periode van langer dan drie maanden. In dat geval moet u na een dergelijke onderbreking opnieuw gaan tellen. Pas bij het vierde contract zonder een tussentijds onderbreking van langer dan drie maanden ontstaat een contract voor onbepaalde tijd.
- In een eventueel van toepassing zijnde CAO kan geregeld zijn dat er pas een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat na een langere keten van contracten. Het gaat dan dus niet om het vierde contract, maar bijvoorbeeld pas om het zesde of zevende.
- Als u werkzaam bent geweest op basis van één lange arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (van drie jaar of langer), dan mag deze overeenkomst eenmaal verlengd worden voor de duur van drie maanden of korter, zonder dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.
Ook interessant voor u:
- Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt automatisch
- Concurrentiebeding aanvechten bij rechter
- Concurrentiebeding en de proeftijd
- Geen uitzondering meer bij verlengen van arbeidscontracten van jonge werknemers
- Heb ik een proeftijd?
- Hoe kom ik van mijn concurrentiebeding af?
- Kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds beëindigd worden?
- Kan ik als uitzendkracht bij de opdrachtgever in dienst treden?
- Kan mijn proeftijd verlengd worden?
- Mag ik mijn werkgever beconcurreren als ik geen concurrentiebeding heb?