Wanneer ben ik werkloos volgens de WW?
Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering moet u uiteraard werkloos zijn. Dit is slechts een van de voorwaarden om een WW-uitkering te krijgen. Wanneer bent u volgens de WW nu precies werkloos? Omdat iedereen daar wel een eigen idee over heeft is in de WW precies omschreven wanneer u wel of niet als werkloos wordt beschouwd. U bent werkloos als u aan de volgende drie eisen voldoet:
1. U bent voor tenminste vijf uur per week ontslagen.
U verliest dan arbeidsuren. In de WW heet dat een arbeidsurenverlies. Als u meer dan vijf uur verliest is dat een relevant arbeidsurenverlies. Dat betekent dat als u voor minder dan vijf uur wordt ontslagen, u geen recht hebt op een WW-uitkering. Stel dat u 36 uur per week werkte en u krijgt ontslag voor slechts 4 uur. U blijft dus nog 32 uur werken. Ondanks het feit dat u gedeeltelijk werkloos bent (voor 4 uur) krijgt u geen WW-uitkering.
Deze eis geldt overigens niet voor u als u minder dan 10 uur per week werkte. U moet dan wel tenminste de helft van het aantal uren hebben verloren. Stel dat u 8 uur per week werkte en u wordt voor 4 uur ontslagen. U hebt dan recht op een WW-uitkering over deze 4 uur.
Er geldt een bijzondere regeling als u in een wisselend arbeidspatroon werkte, bijvoorbeeld omdat u als oproep- of uitzendkracht werkzaam was. Het UWV zal dan kijken naar het aantal uren dat u het afgelopen half jaar gemiddeld hebt gewerkt en op basis daarvan uw arbeidsurenverlies berekenen.
Een voorbeeld.
Marijke heeft baan van 35 uur. Haar baas vraagt haar om 3 maanden lang 40 uur te werken. Komt Marijke nadat zij weer gestopt is met werken voor een WW-uitkering in aanmerking? Op het eerste gezicht lijkt het van wel. Marijke is immers 5 uur minder gaan werken. Het gemiddeld aantal arbeidsuren over het afgelopen half jaar bedraagt echter (3 x 35) + (3 x 40) : 6 = 37,5 uur. Marijke werkte normaal gesproken 40 uur. Omdat het gemiddeld aantal arbeidsuren 37,5 uur bedraagt, is er een arbeidsurenverlies van 2½ uren. Dit is te weinig (minder dan 5 uren) om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering.
2. Uw werkgever mag niet verplicht zijn om uw loon door te betalen.
Als u ontslagen wordt, vindt het UWV dat uw werkgever bij dit ontslag rekening moet houden met de voor u geldende opzegtermijn. Als er geen of een te korte opzegtermijn in acht genomen wordt, gaat uw WW-uitkering toch pas in na deze fictieve periode. Het UWV gaat dan dus uit van de fictie dat er toch een correcte opzegtermijn in acht genomen is. Ook zal het UWV kijken of er op de juiste wijze is opgezegd, bijvoorbeeld pas tegen het einde van de maand.
Let op: als uw werkgever onverplicht uw loon doorbetaald, heeft u volgens de regels wel recht op een WW-uitkering, ook al wordt de uitkering niet daadwerkelijk aangevraagd. In deze bijzondere situatie is het verstandig om juridisch advies in te winnen. U loopt mogelijk het risico om uw recht op een veel langer durende WW-uitkering te verliezen.
3. U moet beschikbaar zijn om een nieuwe baan te accepteren.
Als u niet beschikbaar bent, kunt u ook niet werken. En iemand die niet beschikbaar is om aan het werk te gaan, heeft ook geen recht op een WW-uitkering. In de praktijk leidt dit meestal niet tot problemen. Er zijn echter een paar probleem situaties. De twee belangrijkste voorbeelden zijn:
- U wordt volledig in beslag genomen door een (dag)scholing of stage. Als u vindt dat u toch recht heeft op een WW-uitkering zult u het UWV duidelijk moeten kunnen maken dat u met deze opleiding op elk gewenst moment kunt stoppen. Ook moet u kunnen aantonen dat u blijft solliciteren. Het UWV wil geïnformeerd worden voordat u met een scholing of stage begint. Op dat moment kunt u te horen krijgen dat deze opleiding gevolgen heeft voor uw WW-uitkering.
- U acht zich niet in staat om te werken. Dit doet zich voor in het volgende geval. U bent twee jaar ziek geweest en u hebt een WIA-uitkering aangevraagd. Deze aanvraag wordt afgewezen. Het UWV vindt dat u wel kunt werken en heeft een aantal voorbeeldfuncties genoemd. U vindt dat deze functies niet geschikt voor u zijn. U maakt daarom bezwaar maken tegen de beslissing van het UWV. In dit soort situaties zult u meestal nog wel kunnen werken. Als u van mening bent dat u helemaal niet meer kunt werken, bent u niet beschikbaar en heeft u geen recht op WW. Als u vindt dat u op zich wel kunt werken, maar dat de door UWV genoemde functies niet passend zijn, heeft u wel recht op WW.
Een voorbeeld.
Jan is werkzaam als boekhouder. Door RSI kan hij zijn werk niet meer doen. Er is geen ander werk bij zijn werkgever en re-integratie in een andere functie is na twee jaar ziekte niet gelukt. Jan wordt dan door zijn werkgever ontslagen. Het UWV vindt dat Jan niet arbeidsongeschikt is. Volgens het UWV kan hij nog werken als samensteller, steksteker en dekbeddensticker. Jan vindt dit te belachelijk voor woorden. Het gaat om productiewerk en dat soort werk kan hij met RSI echt niet doen. Jan wil dan ook bezwaar maken tegen de afwijzing van zijn WIA-uitkering. Jan kan op zich nog wel andere werkzaamheden verrichten. Hij is dus beschikbaar voor werk en komt voor een WW-uitkering in aanmerking.
U kunt overigens uw beschikbaarheid beperken. U hebt bijvoorbeeld 36 uur per week gewerkt, maar u wilt nog maar 20 uur per week werken omdat u meer tijd aan de kinderen wilt besteden. U stelt zich dan voor deze 20 uur beschikbaar. Het gevolg is wel dat u maar een gedeeltelijke (20/36) WW-uitkering ontvangt.
Wat is de eerste dag van mijn werkloosheid?
Als u aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering voldoet, bepaalt het UWV aan de hand van uw eerste werkloosheidsdag wanneer uw uitkering ingaat. De eerste dag van uw werkloosheid is de dag waarop:
- u (gedeeltelijk) ontslagen bent, en
- u geen recht meer heeft op loon, en
- u beschikbaar bent voor werk
Als eerste werkloosheidsdag geldt de eerste dag in die kalenderweek waarin die uren verloren zijn gegaan. Dat lijkt makkelijk vast te stellen, maar dat is het soms niet. U werkt bijvoorbeeld 4 uur per dag, 5 dagen per week. U wordt op vrijdag ontslagen. In die week verliest u maar 4 uur en dan bent u niet werkloos. De week daarop natuurlijk wel, want in die week verliest u 20 uur. Dit verlies treedt in op maandag. Dus vanaf maandag hebt u dan recht op een WW-uitkering.
Eerste werkloosheidsdag is peildatum
Uw eerste werkloosheidsdag is een soort peildatum. In de eerste plaats wordt uw eerste werkloosheidsdag gebruikt om te bepalen of u voldoet aan de zogenaamde wekeneis en de jareneis. Ook is de eerste werkloosheidsdag een peildatum voor uw leeftijd. Uw exacte leeftijd kan weer van belang zijn voor eventuele andere (toekomstige) uitkeringen zoals een IOW of IOAW-uitkering. Kortom het moment van de eerste werkloosheidsuitkering kan belangrijke gevolgen hebben voor het recht op en de duur van een WW-uitkering en ook op andere uitkeringen.
Ook interessant voor u:
- De hoogte van de WW-uitkering
- Duur van de WW-uitkering
- Hebben andere inkomsten invloed op mijn WW-uitkering?
- Opnieuw werkloos worden
- Recht op WW na opzegging dienstverband
- Sollicitatieplicht in de WW
- Vakantie en WW
- Verplichtingen in de WW
- Wanneer ben ik verzekerd voor werkloosheid?
- Wanneer heb ik recht op een WW-uitkering?